Een leidinggevende die continu over je schouder meekijkt? Daar zit niemand op te wachten. We hebben allemaal behoefte aan autonomie. Aan vrijheid en vertrouwen om te werken op een manier die bij ons past. Dat doet wonderen voor het werkgeluk. Waarom is autonomie nog meer belangrijk? En hoe zorg je voor meer autonomie op de werkvloer? Dat vertellen we je in dit artikel.
Van psychologen tot hr-deskundigen: veel experts zijn het erover eens dat we drie basisbehoeften hebben. Autonomie, verbinding en competentie. Dat geldt voor kinderen, maar ook voor mensen die bijna met pensioen gaan. En voor introverte types, maar ook voor extraverte persoonlijkheden. Allemaal willen we zelf keuzes kunnen maken (autonomie), ons verbonden voelen met mensen (verbinding) en onze vaardigheden benutten (competentie ).
Wordt aan al die behoeften voldaan? Dan is de kans groot dat we ons werk met plezier, motivatie en energie doen. Om je op weg te helpen, vertellen we je in dit artikel alles over die eerste basisbehoefte: autonomie op de werkvloer.
Filosofen breken er al eeuwen hun hoofd over: wat is autonomie? Autonomie bestaat uit twee woorden. De eerste is autos, wat ‘zelf’ betekent. De tweede is nomos, oftewel: ‘wet’. Letterlijk is autonomie dus ‘zelfwetgeving’. De Van Dale geeft een vergelijkbare definitie van autonomie. Namelijk: 1. Zelfbestuur. 2. Zelfstandigheid van de menselijke wil.
Autonoom werken betekent niet dat je alleen nog maar je eigen gang gaat.
Simpel gezegd komt autonomie erop neer dat je zelf beslissingen kunt nemen. Je bepaalt zelf hoe je leeft en welke keuzes je maakt. En bent daarbij niet (te) afhankelijk van anderen.
Voor werknemers betekent autonomie dat je zelf invloed hebt op je werk. Heb je het idee dat iemand anders vaak beslissingen over jou neemt? Of krijg je de vrijheid en het vertrouwen om zelf te bepalen hoe je je werk doet? Werknemers die kunnen omgaan met autonomie hebben weinig leiding en sturing nodig. Ze pakken projecten zelfstandig op. En vinden het fijner als een leidinggevende stuurt op resultaat, in plaats van op proces.
Als leidinggevende geef je de werknemer vertrouwen en verantwoordelijkheid. ‘Beslis zelf maar hoe en wanneer je je taken doet, zolang je ze maar (goed) doet.’ Op die houding pas je je leiderschapsstijl aan.
Er zijn verschillende vormen van autonomie op de werkvloer. Denk aan:
De antwoorden op deze vragen bepalen voor een groot deel hoeveel autonomie je ervaart in het werk.
Doe de test en ontdek binnen vijf minuten hoe gelukkig je bent in je werk. Daarna ontvang je tips voor (nog) meer werkgeluk.
Autonoom werken betekent niet dat je alleen nog maar eigenwijs je eigen gang gaat. Zonder daarbij rekening te houden met anderen. Autonomie betekent óók niet dat je je iedere dag afzondert van je collega’s. Of dat je niet meer op teammeetings verschijnt.
Autonoom werken en sociaal zijn gaan prima samen. Sterker nog, ze vullen elkaar vaak aan. Ook in teamverband kun je autonoom werken. Weet je goed waar je zelf verantwoordelijk voor bent en wat de taak van de ander is? Dan creëer je duidelijkheid en kom je sneller vooruit.
Voor werkgevers betekent autonomie niet dat je je werknemers totaal met rust laat. En niet meer informeert hoe het werk ze afgaat. Je werknemers vrijheid geven is niet hetzelfde als ze compleet vrijlaten.
Toch kan het lastig zijn die balans te bewaren. Een open sfeer op de werkvloer kan helpen. Zodat werknemers zelf naar je toekomen als ze ergens mee zitten. Ook blijft het belangrijk goed naar je werknemers te luisteren en stress bespreekbaar te maken. Een afwezige en ongeïnteresseerde leidinggevende komt het werkplezier niet ten goede. Blijf dus betrokken.
Het stimuleren van autonomie op de werkvloer heeft veel voordelen. Voor de werknemer én de werkgever. Mensen die zelf beslissen over hun werk, zijn vaak productiever en voelen zich meer betrokken bij een organisatie. Ook ervaren ze minder negatieve stress en verzuimen ze minder snel.
Dat is fijn voor werknemers zelf, maar natuurlijk ook voor hun werkgever. Wil je talent behouden? Of aantrekken? Dan is het als werkgever dus verstandig de autonomie op de werkvloer te stimuleren.
Ook uit onderzoek blijkt dat autonomie wonderen doet op de werkvloer. Zo deed de universiteit van Birmingham twee jaar lang onderzoek onder 20.000 werknemers. Daaruit bleek dat autonomie onder andere leidt tot een hogere werktevredenheid, meer motivatie en productiviteit. Uit een Britse studie onder ambtenaren bleek daarnaast dat een gebrek aan autonomie bijdroeg aan burn-outklachten, ziekmeldingen en een hoger personeelsverloop.
Helaas ervaart lang niet iedereen genoeg autonomie op de werkvloer. Zo blijkt uit de meest recente Werkgevers Enquête Arbeid van TNO dat 45% van de Nederlandse werknemers regelmatig een lage autonomie ervaren. De autonomie lag in 2021 zelfs lager dan in 2010.
Een werknemer die autonomie ervaart, is over het algemeen dus gelukkiger in het werk. Hoe dat zit? Door het vertrouwen dat je krijgt van je werkgever, voel je je gezien, gehoord en serieus genomen. Daardoor haal je waarschijnlijk meer voldoening uit je werk. En dat is cruciaal om werkgeluk te ervaren. Autonomie is daarmee een belangrijke randvoorwaarde voor werkgeluk.
Gelukkige werknemers zijn productiever, presteren beter en verzuimen minder. Iets om aan te werken dus: dat werkgeluk! Maar hoe doe je dat? En wat is werkgeluk nu eigenlijk precies?
Naast bovenstaande voorbeelden als meer werkgeluk, meer energie en minder stress levert autonomie je als werknemer nog veel meer op. Denk aan:
Ook als werkgever loont het om te investeren in de autonomie van je werknemers. Door ze te vertrouwen, stimuleer je ze om zélf oplossingen te bedenken voor hun problemen. Daardoor groeien competenties als creativiteit en zelfredzaamheid. Ook zorgt autonomie op de werkvloer onder andere voor:
Hoeveel autonomie iemand ervaart, hangt af van het type persoon dat iemand is. En het type werk dat iemand doet. Niet iedereen heeft precies evenveel behoefte aan autonomie.
De ene persoon heeft meer kaders nodig dan de ander. En sommige werknemers krijgen de kriebels van een leidinggevende die te vaak ‘even incheckt’. Terwijl anderen dat zien als een betrokken houding. Maatwerk is dus belangrijk. Ga als werkgever daarom regelmatig het gesprek aan met je werknemers en vraag naar hun behoeften.
Ook de functie en het type werkzaamheden is van invloed op de autonomie die werknemers ervaren. Leraren, bouwvakkers of zorgverleners zijn bijvoorbeeld meer gebonden aan vaste werktijden en werkplekken dan ICT’ers of tekstschrijvers. En een werknemer aan de lopende band heeft minder zeggenschap over zijn werk dan een leidinggevende bij een consultancybureau.
Toch kunnen alle typen organisaties autonomie op de werkvloer stimuleren. Bijvoorbeeld door werknemers te betrekken bij de besluitvorming. En door ruimte te bieden voor eigen ideeën.
Pak je planning er eens bij. Zijn er taken die je misschien efficiënter kunt uitvoeren? Of eigenlijk wel uit handen kunt geven? Soms kun je wel degelijk ruimte in je agenda maken voor werk waar je meer van jezelf in kunt stoppen.
Wil je meer zeggenschap over je werk? Zou je het liefst wat vaker thuiswerken of een flexibeler werkrooster hebben? Kaart dat aan bij je leidinggevende. Vaak is er meer mogelijk dan je denkt. Maar dan moet je er wel naar vragen.
Veel mensen vinden het lastig om nee te zeggen. Dat ís ook moeilijk. Maar je grenzen aangeven is wel belangrijk als je meer autonomie wilt ervaren. Sta je niet achter de nieuwe richting die je baas op wilt? Of past een dienst niet in je planning? Geef dat aan. Ook voor je leidinggevende is duidelijkheid prettig.
Natuurlijk is nee zeggen niet altijd een optie. Sommige taken moeten gewoon gebeuren. Probeer dan mee te denken en te onderhandelen. Bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Oké, ik pak die extra taak op, maar het lijkt me goed om binnenkort eens praten over de werkverdeling.’
Maak duidelijk wat je verwachtingen zijn
Het klinkt misschien tegenstrijdig. Maar juist als je je werknemers vrijheid wilt bieden, is het belangrijk ze kaders te geven. Anders kunnen ze het idee krijgen dat ze ‘aan het zwemmen zijn’. En dat werkt vaak juist demotiverend. Vertel dus wat er (ongeveer) van ze verwacht wordt. Wat is jullie doel en wanneer is dat bereikt? Als dat duidelijk is, kunnen je werknemers zelf invulling geven aan de inhoud.
Laat los
Hoe je werknemers het doel bereiken, kunnen ze vaak prima zelf bepalen. Geef ze daar dan ook de ruimte en het vertrouwen voor. Begint die ene werknemer heel anders aan een taak dan jij zou doen? Laat het los. Er zijn meerdere wegen naar Rome. En wie weet kun jij nog iets van die aanpak leren.
Wees flexibel waar dat kan
Probeer als werkgever rekening te houden met de persoonlijke situatie van je werknemer. Niet iedereen kan iedere dag stipt om 9.00 uur de laptop openklappen en om 17.00 uur afsluiten. Sommige werknemers hebben misschien (dokters)afspraken die alleen in de ochtend mogelijk zijn. En vinden het niet erg ’s avonds nog even in te loggen. Maak samen duidelijke afspraken over bereikbaarheid, maar blijf flexibel. De kans is groot dat dit zich terugbetaalt in gemotiveerder en loyaler personeel.
Betrek je werknemers bij je beslissingen
Deel regelmatig met iedereen hoe het gaat met je bedrijf. En neem je werknemers tijdig mee bij veranderingen op de werkvloer. Vertel ze waarom je dingen anders wilt doen, en vraag ze naar hun mening en ideeën. Je mening mogen geven heeft veel invloed op het gevoel van autonomie.
Uit je waardering
Iedereen heeft baat bij waardering. Ook werknemers die graag zelfstandig werken en weinig bevestiging nodig hebben, worden blij van een complimentje. Lees ook deze 10 tips om oprechte waardering op de werkvloer te uiten.
Stop bewust met micro-managen
Wat je in ieder geval niet moet doen als je de autonomie op de werkvloer wilt vergroten? Je met allerlei details bemoeien. Misschien ben je je er niet bewust van, maar besteed je soms toch nog te veel aandacht aan bijzaken. Micromanagers die alles willen controleren doen meer kwaad dan goed. Bemoeienis geeft mensen stress, maakt ze onzeker en vermindert het werkplezier.
Er bestaat niet één recept voor autonomie. Organisaties besteden er op verschillende manieren aandacht aan. Hoe jij je eigen autonomie – of dat van je werknemers – het beste kunt stimuleren, hangt dus helemaal af van je organisatie. Maar laat je bijvoorbeeld inspireren door:
Een bekend voorbeeld van een bedrijf dat autonomie in de hele organisatie doorvoert, is Buurtzorg. De thuiszorgorganisatie werkt met kleine, zelfsturende teams, zonder managers. Zorgverleners bepalen zelf welke zorg nodig is, hoe lang ze een patiënt zien en hoe ze problemen oplossen. Daarnaast nemen ze zelf collega’s aan en maken ze zelf het rooster. Het resultaat? Tevreden werknemers en cliënten, minder regellast én lagere kosten voor het bedrijf.
De bouw staat niet bekend als een sector met veel autonomie. Over het algemeen hebben werknemers vaste werktijden en vakantieperiodes (de bouwvak). En thuiswerken? Dat is niet altijd een optie. Toch houdt dat ondernemer René Kesselaar niet tegen. Hij geeft zijn teams het vertrouwen om hun werk helemaal zelf in te richten. Zijn filosofie: juist op de werkvloer vind je kennis en expertise, niet in de vergaderzalen. Daarom betrekt hij werknemers in onderhandelingen met opdrachtgevers. Ook is hij transparant over alle kosten en opbrengsten. En laat hij werknemers zelf beslissen over de aanschaf van nieuwe materialen. Willen werknemers eerder met vakantie? Dat kan besproken worden. Het gevolg: werknemers zijn blij, verrichten hun werk sneller en beter, waardoor het bedrijf harder groeit.
Autonomie op de werkvloer gaat ook om je uit durven spreken. Dat realiseert Eveline Helmink, hoofdredacteur van tijdschrift Happinez, zich goed. Zij gelooft in ‘radicale eerlijkheid op de werkvloer’, vertelde ze in een eerder interview met Nationale-Nederlanden. Zo organiseert ze trainingen in feedback geven en het voeren van een open gesprek. ‘Op die manier geef ik mensen tools en vaardigheden om zich uit te spreken. Dat draagt bij aan hun autonomie.’ Daarnaast leren werknemers zelf verantwoordelijkheid voor hun werkgeluk te nemen.
Je bent niet meteen een micromanager als je vraagt hoe het gaat met je werknemers.
Hopelijk ben je inmiddels overtuigd van het belang van autonomie op de werkvloer. Autonomie is cruciaal voor het werkgeluk van werknemers en levert je ook als organisatie veel op. Toch zijn er ook potentiële nadelen.
Te veel autonomie kan ervoor zorgen dat werknemers juist te hard van stapel lopen. Ze werken langer door en hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Hulp vragen? Dat vinden ze lastig. Op den duur kan dit zorgen voor werkstress of werkdruk. En de kans op een burn-out vergroten. Als werkgever is het dus belangrijk om overuren in de gaten te houden. En zelf het goede voorbeeld te geven.
Een andere valkuil van autonoom werken is dat het doorslaat in teveel uitgaan van eigen inzichten. Dat kan samenwerken moeilijker maken. Als werknemer is het belangrijk te (blijven) luisteren naar collega’s. Als werkgever helpt het om regelmatig gezamenlijke momenten in te plannen. Zodat iedereen verbinding blijft voelen.
Tot slot kan te veel autonomie op de werkvloer de werkgever het gevoel geven dat je het overzicht en de regie verliest. Dat voorkom je door regelmatig te vragen hoe het gaat met je werknemers. Daarmee ben je echt niet meteen een micromanager. Ga niet te diep in op het werk, en stel ook persoonlijke vragen. Hoe zitten je werknemers in hun vel? En hebben ze nog iets van je nodig? Zo toon je je een betrokken en empathische werkgever die tegelijkertijd autonomie stimuleert.
Doe de test en ontdek binnen vijf minuten hoe gelukkig je bent in je werk. Daarna ontvang je tips voor (nog) meer werkgeluk.