Er ligt een coalitieakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB en Dick Schoof is benoemd als nieuwe premier. Eddy van Hijum van NSC is minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Maar wat de nieuwe regering ons gaat brengen op het gebied van sociale zekerheid weten we nog niet precies. De eerdere verkiezingsprogramma’s geven al wel inzicht in de mogelijke richting. En natuurlijk ligt er ook nog het advies van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (Octas). Wat willen de vier partijen veranderen rond de sociale zekerheid? En wat vinden wij daar als verzekeraar van? Dat vertelt expert Anna-Marie Beerda.
“De focus ligt op migratie, bestaanszekerheid en wonen voor PVV, VVD, NSC en BBB. Al hebben bestaanszekerheid en sociale zekerheid natuurlijk wel met elkaar te maken. In het formatieakkoord staan nog geen concrete plannen voor de sociale zekerheid. Wel wil de nieuwe coalitie doorgaan met een aantal hervormingen van de arbeidsmarkt, die onder minister Van Gennip zijn ingezet. Bijvoorbeeld met meer vaste banen en meer zekerheid voor flexwerkers. Ook wil de nieuwe coalitie mkb-bedrijven ontlasten en de uitkeringsduur van de Werkloosheidswet (WW) inkorten.”
“PVV en BBB spreken zich er niet over uit. NSC en VVD wel. Zo pleit NSC voor een verplichte loondoorbetaling van maximaal één jaar bij ziekte. Nu is dat twee jaar. De reden hiervoor is dat de partij van Pieter Omtzigt kleine werkgevers tegemoet wil komen. Voor hen is twee jaar doorbetaling een grote last. Komen werkgevers hun re-integratieverplichtingen niet na? Dan kan UWV werkgevers alsnog verplichten het loon een jaar langer door te betalen. Met een nieuwe minister op Sociale Zaken en Werkgelegenheid is het daarom de vraag wat er gaat gebeuren met de loondoorbetaling. Al stelt de commissie Octas het terugbrengen van de loondoorbetalingsverplichting niet voor in haar rapport.”
“Er komt veel bij kijken. Nu gaat de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) na twee jaar in. Net daarvoor doet UWV een keuring en bepaalt de uitkeringsinstantie de hoogte van de uitkering. Als je de loondoorbetaling terugbrengt naar één jaar, krijg je een soort tussenjaar. Werknemers krijgen hun loon gewoon doorbetaald. Maar iemand moet dat loon wel betalen. Waarschijnlijk komt de rekening daarvoor dan bij werkgevers terecht, in de vorm van hogere premies.”
Anna-Marie Beerda is beleidsadviseur sociale zekerheid bij Nationale-Nederlanden Inkomen Collectief. Ze houdt zich bezig met de wet- en regelgeving rond sociale zekerheid. Zodat wij onze producten en dienstverlening hier goed op kunnen aanpassen. Voor haar werk volgt Anna-Marie de politieke ontwikkelingen op de voet.
“Na het eerste ziektejaar zal UWV waarschijnlijk over de re-integratie gaan. Dan heeft de werkgever daar zelf minder invloed op. Wij zijn hier niet voor, want uit onderzoek blijkt dat dit leidt tot een hogere instroom in de WIA. Bovendien heeft UWV al te kampen met een groot personeelstekort.”
“VVD wil vasthouden aan het huidige beleid: twee jaar loondoorbetaling. Wel wil de partij het werkgevers makkelijker maken om in het tweede ziektejaar een vervanger aan te nemen voor een zieke werknemer. De vorige regering had een wetsvoorstel gedaan om re-integratie via het tweede spoor leidend te maken in het tweede ziektejaar. Een werkgever kan dan na een jaar bepalen dat een werknemer alleen nog re-integreert bij een andere organisatie.
Maar het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) ondersteunt dat wetsvoorstel niet. Deze commissie toetst of nieuwe wetgeving niet voor te veel regeldruk zorgt bij werkgevers. ATR vreest dat het voorstel tot meer regeldruk leidt en heeft ook praktische bezwaren. Zo is de termijn van een jaar best kort. Dan moeten werkgevers al snel aangeven dat ze geen mogelijkheid meer zien voor re-integratie eerste spoor, dus re-integratie bij het bedrijf zelf. Verder is UWV, die de toetsing doet, al overbelast. En de alternatieven zijn volgens het ATR ook onvoldoende onderzocht. Toch denken wij dat het wetsvoorstel een kans moet krijgen om verder uitgewerkt te worden. Het kan re-integratie tweede spoor effectiever maken.”
Het kan gebeuren: je werknemer valt (langdurig) uit. In dat geval moet je minimaal 70% van het loon van je vaste werknemers doorbetalen. Dat geldt voor de eerste twee jaar ziekte.
Als werknemers bijna twee jaar ziek zijn, kunnen ze een WIA-uitkering aanvragen. Daar zijn twee soorten van: de WGA-uitkering en de IVA-uitkering. De IVA krijgen werknemers als ze niet of nauwelijks kunnen werken en er geen kans is op herstel. De WGA krijgen ze als ze nu of in de toekomst nog wel (deels) kunnen werken. Zijn ze minder dan 35% arbeidsongeschikt? Dan krijgen ze geen uitkering.
UWV bepaalt de mate van arbeidsongeschiktheid en de hoogte van de uitkering. Daarbij wordt vooral gekeken naar loonverlies. Wat verdienden werknemers toen ze ziek werden? En wat kunnen ze nog verdienen na twee jaar?
Heeft de werknemer een tijdelijk contract? En loopt het contract binnen de twee ziektejaren af? Dan neemt UWV de loondoorbetaling over en valt de werknemer onder de Ziektewet.
“Alleen NSC spreekt zich in haar verkiezingsprogramma uit over aanpassingen van de WIA. Zo willen ze af van zogenoemde ‘hardheden’ in de WIA. Loondoorbetaling en de WIA komen niet terug in het coalitieakkoord.
De nieuwe coalitie wil wel verder met het versterken van de rechten van werkenden zonder vast contract en het verlichten van de lasten van kleine werkgevers. Ook blijkt uit de begroting dat de uitkeringsduur van de WW mogelijk wordt ingekort. Dat heeft ook effect op de duur van de loongerelateerde uitkering (LGU) in de WGA.
Tijdens de vergadering van de commissie Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer over het rapport van de commissie Octas bleken al wat voorkeuren van de partijen. NSC lijkt een voorkeur te hebben voor een basisverzekering voor alle werkenden. Terwijl VVD juist meer voelt voor een re-integratiefase voordat de WIA-keuring plaatsvindt. Pas in of na het najaar zal meer duidelijk worden. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dan de adviezen verder uitgewerkt en het kabinet heeft hier tegen die tijd ook richting aan gegeven.”
Er zijn meerdere voorbeelden van zulke hardheden. Zo hebben mensen met een laag inkomen vaker een laag arbeidsongeschiktheidspercentage dan mensen met een hoog inkomen. Daardoor krijgt de eerste groep ook een lagere uitkering. Of ze worden minder dan 35% arbeidsongeschikt en krijgen helemaal geen WIA-uitkering. Soms moeten ze daardoor terugvallen op de bijstand.
Maar ook mensen met een hoog arbeidsongeschiktheidspercentage krijgen soms een hele lage uitkering. Bijvoorbeeld omdat ze een kleine baan hadden vóór ze in de WIA kwamen. Of omdat ze de restverdiencapaciteit niet voldoende kunnen invullen.
Deze hardheden zijn in strijd met het ILO-verdrag. ILO staat voor International Labour Organization (Internationale Arbeidsorganisatie). Deze internationale organisatie heeft als doel sociale rechtvaardigheid te vergroten. Volgens het ILO moeten mensen die recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsverzekering een uitkering krijgen van een sociaal minimum. Dat wordt nu niet altijd gehaald. Al kan dat in Nederland wel weer aangevuld worden met andere toeslagen.”
“De Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (Octas) bracht op 29 februari 2024 haar rapport ‘Toekomst van het arbeidsongeschiktheidsstelsel: Meer aandacht, vertrouwen en zekerheid’ uit. De commissie Octas wil een betaalbaar, uitvoerbaar en uitlegbaar sociaal stelsel. Vooral voor flexwerkers en mensen in de Wajong werkt het huidige stelsel niet goed, blijkt uit hun probleemanalyse. Bijvoorbeeld omdat de re-integratieondersteuning voor deze groepen heel beperkt is. En omdat ze vaak gebruikmaken van veel verschillende financiële regelingen, die ingewikkeld zijn en mensen niet altijd stimuleren om meer te werken.
In het adviesrapport schetst de commissie Octas onder andere drie varianten. ‘Huidig stelsel beter’ is de eerste variant die zij adviseert. In deze variant stelt de commissie Octas een flink aantal maatregelen voor om het huidige stelsel minder complex, menselijker en begrijpelijker te maken. Zo wordt de WIA eenvoudiger en rechtvaardiger door een lagere drempel voor arbeidsongeschiktheid en een nieuwe loonaanvullingsuitkering. Het niet voldoende invullen van de restverdiencapaciteit leidt hierdoor niet meer tot een lage uitkering.
In de variant ‘Werk staat voorop’ ligt de nadruk op wat mensen wél kunnen, in plaats van wat ze níet kunnen. Na twee jaar ziekte ontvangt iemand nog drie tot vijf jaar een re-integratieuitkering. Die voorkomt dat iemand snel het label ‘arbeidsongeschikt’ krijgt. Mensen waarvan re-integratie niet haalbaar blijkt, komen dan in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidseinduitkering (AO-einduitkering).
In de variant ‘Basis voor werkenden’ schetst OCTAS één gelijke regeling voor alle werkenden. Zowel werknemers als zelfstandigen komen hierdoor in dezelfde regeling terecht. Alle werkenden worden in deze variant op dezelfde manier beoordeeld, ondersteund en begeleid naar eventuele re-integratie. Eén regeling is bedoeld om het stelsel geschikter te maken voor mensen die afwisselend of tegelijkertijd werken in loondienst en werken als zelfstandige. Voor werkenden is er een verplichte aanvullende verzekering, waardoor hun inkomensbescherming weinig verandert ten opzichte van de variant ‘huidig stelsel beter’.
Wij pleiten voor meer samenwerking tussen de verzekeringsarts en de bedrijfsarts.
“Het advies ‘Huidig stelsel beter’ van de commissie Octas biedt voldoende oplossingen om de WIA eenvoudiger en rechtvaardiger te maken. Zoals het verlagen van de ondergrens van 35% naar 25% arbeidsongeschiktheid en een nieuwe loonaanvullingsuitkering waarbij de vervolguitkering vervalt. Het schrappen van de IVA vinden we dan weer in het nadeel van de werknemer. Hier zijn we geen voorstander van. Want hoe bepaal je de re-integratiemogelijkheden van een volledig arbeidsongeschikte werknemer, als je medisch niet vaststelt of iemand inzetbaar is? Daar maken we ons zorgen over.”
In de variant ‘Werk staat voorop’ is er sprake van een verlenging van de loondoorbetaling van twee naar vijf tot zeven jaar, vinden we. Dat lijkt ons een erg kostbaar stelsel. Ook over de variant ‘Basis voor werkenden’ zijn we minder enthousiast. Dit stelsel is namelijk veel complexer is dan het lijkt, omdat er verschillende uitkeringsregelingen van mogelijk verschillende uitvoeringspartijen op elkaar worden gestapeld.
We pleiten juist voor meer samenwerking tussen de verzekeringsarts en de bedrijfsarts. Nu komt iemand na twee jaar bij een verzekeringsarts voor een beoordeling. De verzekeringsarts kan bij deze beoordeling meer gebruikmaken van de informatie van de bedrijfsarts en andere specialisten die de werknemer behandelen. Mogelijk is met instemming van de werknemer een controle op de beoordeling van het dossier van de bedrijfsarts voldoende. Dat kan veel werk schelen en zo de druk op verzekeringsartsen verlichten.”
“De 60plus maatregel heeft bijgedragen aan het terugbrengen van de achterstanden bij de WIA, maar de instroom van 60plus in de WIA loopt daarmee ook flink op. En hoe langer deze maatregel loopt, hoe sterker dit effect waarschijnlijk is. We zijn daarom geen voorstander van het verlengen van deze regeling in 2025.
Op 1 juli 2024 is UWV gestart met ‘praktisch beoordelen’. Doen werknemers na het intreden van de arbeidsongeschiktheid weer passend werk? En leidt de praktische beoordeling tot gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, dus minder dan 80%? Dan vindt er geen theoretische schatting tussendoor meer plaats. Dan bepaalt UWV de uitkering met wat iemand nú verdient. En niet meer met een theoretische schatting van wat iemand nu kán verdienen.
Die maatregel is tijdelijk en moet gelden voor drie jaar. UWV verwacht dat dit zorgt voor een jaarlijkse extra instroom van tweeduizend tot drieduizend mensen in de WGA. We verwachten dat dit hoger zal worden. Het grootste risico op anticiperend gedrag zien we daarbij bij de oudere werknemers. Vooral als voor die werknemers de 60plus maatregel niet meer loopt. Dat leidt ook weer tot hogere kosten voor werkgevers en verzekeraars. Liever hadden we gezien dat de maatregel geldt tot de loongerelateerde periode: meestal twee jaar. En dat deze niet geldt voor 60-plussers.”
Bij Nationale-Nederlanden delen we graag inzichten over het verkorten en voorkomen van verzuim. Ook blijf je via ons op de hoogte van de politieke ontwikkelingen. En de impact hiervan op de sociale zekerheid en onze inkomensverzekeringen. Meer weten over onze oplossingen voor werkgevers en werknemers? Bekijk dan bijvoorbeeld de verzuimverzekering, WGA Hiaat verzekering en de WIA Excedent verzekering.