Na bijna twee jaar ziekte kan een werknemer een WIA-aanvraag doen. UWV bepaalt de mate van arbeidsongeschiktheid. Dit gebeurt met de praktische en de theoretische beoordeling. Met de tijdelijke maatregel 'Praktisch beoordelen' vervalt in sommige gevallen de theoretische beoordeling. Anna-Marie Beerda, beleidsadviseur sociale zekerheid, licht toe waarom dit is en wat het betekent.
“De maatregel geldt voor arbeidsongeschikte werknemers die een WIA-aanvraag doen (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) en die deels nog werken. Nu bepaalt UWV de arbeidsongeschiktheid nog met een praktische én een theoretische beoordeling (zie kader). De tijdelijke maatregel is 1 juli 2024 ingegaan. Met deze maatregel vervalt de theoretische beoordeling. Na de Poortwachtertoets kijkt UWV dan alleen naar wat de werknemer verdient. Het verschil tussen het oude inkomen en het huidige inkomen bepaalt het arbeidsongeschiktheidspercentage. UWV beoordeelt nog wel of de arbeid passend is. Dus of de werknemer het huidige werk kan uitvoeren gelet op zijn beperkingen.
Verdient een werknemer minder dan 20% van zijn oude inkomen? Dan heeft hij mogelijk recht op een IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). Deze uitkering is bedoeld voor werknemers die niet of nauwelijks meer kunnen werken, en geen kans op herstel hebben. In dat geval is er wél nog een theoretische beoordeling. Dit voorkomt dat werknemers onterecht geen IVA-uitkering krijgen. Omgekeerd zorgt het er ook voor dat werknemers die nog kunnen werken niet ten onrechte in een 80-100 uitkering komen.
En verdient een werknemer meer dan 65% van zijn oude inkomen? Dan komt hij sowieso niet in aanmerking voor de WIA. Het inkomensverlies is dan namelijk minder dan 35% en dat is de grens voor een uitkering.
De praktische beoordeling geldt ook voor herbeoordelingen en herlevingen van mensen in de WIA. (Een herleving is als de werknemer binnen vijf jaar nadat de WIA-uitkering geëindigd is, weer arbeidsongeschikt raakt door dezelfde oorzaak.) Maar gaat een werknemer minder werken? Dan is het niet zo dat het arbeidsongeschiktheidspercentage vanzelf wijzigt. Hiervoor is een herbeoordeling nodig. Een werknemer kan met een praktische beoordeling dus ook nog steeds in een Vervolguitkering (VVU) terechtkomen. Dat is als zijn inkomen uit werk na de WIA-beoordeling met meer dan 50% afneemt.”
Als werknemers bijna twee jaar ziek zijn, kunnen ze bij UWV een WIA-aanvraag doen. Hebben werkgever en werknemer voldoende gedaan aan de re-integratie (de Poortwachtertoets)? Dan volgt de WIA-beoordeling. Die bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte:
• Bij de theoretische beoordeling maakt UWV een inschatting van wat de werknemer in theorie zou kúnnen verdienen.
• Bij de praktische beoordeling kijkt UWV naar wat de werknemer in de praktijk daadwerkelijk verdient, als hij weer deels aan het werk is.
Het laagste arbeidsongeschiktheidspercentage bepaalt het recht op en de hoogte van de WIA-uitkering.
“De maatregel moet tijdswinst opleveren om zo de achterstanden van UWV in de WIA-beoordelingen in te lopen. Die zijn nog steeds erg hoog. Dat komt onder meer door het oplopende aantal WIA-aanvragen.
Het gaat vooral de verzekeringsarts van UWV tijd opleveren. De verzekeringsarts is nog steeds betrokken bij de WIA-beoordeling, maar minder intensief. Op die manier hoopt UWV jaarlijks twee- tot drieduizend extra WIA-beoordelingen te kunnen doen. En dus de achterstanden in te lopen.”
Ik denk dat de praktische beoordeling voor een werknemer beter te begrijpen is.
“Het is de hoop dat na drie jaar de achterstanden bij UWV zijn weggewerkt. Ik denk dat het goed is dat de maatregel tijdelijk is, omdat UWV ook andere maatregelen heeft getroffen. Zoals taakdelegatie. Dat houdt in dat de verzekeringsarts sommige taken laat uitvoeren door andere medisch geschoolde professionals. Ook dat moet de verzekeringsarts meer tijd en ruimte geven.
Daarnaast is over drie jaar hopelijk meer bekend over de uitwerking van de adviezen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (commissie Octas). Ook de commissie Octas heeft namelijk advies uitgebracht om het huidige stelsel eenvoudiger te maken. En daarmee in de toekomst achterstanden te voorkomen.”
“Ik denk dat de praktische beoordeling voor een werknemer beter te begrijpen is. Want je wordt ‘beoordeeld’ op basis van een inkomen dat je daadwerkelijk verdient. In plaats van op een inkomen dat je in theorie zou kúnnen verdienen. Bij de theoretische beoordeling selecteert de arbeidsdeskundige soms ook functies die minder goed aansluiten bij een werknemer. Zo kan bijvoorbeeld een zieke sportleraar als geschikte functie ‘medewerker bij een callcenter’ of ‘magazijnmedewerker’ krijgen. Wij zijn positief over het activerende karakter van de WIA: werken waar mogelijk. Maar soms voelt het voor de werknemer niet rechtvaardig.
Een mogelijk nadeel is dat werknemers en werkgevers misschien gaan voorsorteren op de praktische beoordeling. En daar bij het salaris en aantal uren rekening mee houden. Bijvoorbeeld door een werknemer die richting pensioendatum gaat, minder uren te laten werken tegen een lager loon. Hierdoor wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage mogelijk hoger.
De kans bestaat dus dat werknemers en werkgevers door de tijdelijke maatregel niet inzetten op maximale re-integratie. De Poortwachtertoets en de beoordeling of de huidige arbeid passend is, vangen dit deels op. Maar of dat helemaal lukt vraag ik me af. Zeker wanneer de vereenvoudigde beoordeling voor 60-plussers stopt.
Met de krappe arbeidsmarkt hebben we iedereen hard nodig. Hoe minder mensen beschikbaar zijn, hoe meer de lasten bij anderen terechtkomen. Dat zorgt weer voor meer werkdruk.”
Anna-Marie Beerda is beleidsadviseur sociale zekerheid bij Nationale-Nederlanden Inkomen Collectief. Ze houdt zich bezig met de wet- en regelgeving rond sociale zekerheid. Zodat wij onze producten en dienstverlening hier goed op kunnen aanpassen. Voor haar werk volgt Anna-Marie de politieke ontwikkelingen op de voet.
“Zoals gezegd vergelijkt UWV bij de WIA-beoordeling het oude inkomen met het theoretische en het praktische inkomen. Het verschil tussen deze inkomens bepaalt het arbeidsongeschiktheidspercentage. En de toetsing die het laagste percentage oplevert, bepaalt de toekenning van de uitkering.
Het blijkt dat dit in bijna alle gevallen de praktische beoordeling is. Hoe dat kan? Mensen verdienen in de praktijk vaak meer dan het minimumloon. Terwijl de theoretische beoordeling gaat over functies met een minimumloon. Dat betekent dus een lager (fictief) inkomen en daarmee een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage.
Voor de meeste werknemers verandert er dus niets. De uitkomst wordt vooral begrijpelijker. Een klein deel van de werknemers krijgt met deze tijdelijke maatregel een WIA-uitkering, terwijl ze daar anders geen recht op hadden. Of ze krijgen een hogere uitkering.
Volgens oud-minister Karien van Gennip gaat dit maar om een paar honderd mensen per jaar. Al verwacht ik dat dit er meer zullen zijn. Daarom is het goed dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) deze ontwikkeling volgen.”
“Voor sommige arbeidsongeschikte werknemers leidt het tot een hogere uitkering. Dat kan voor de werkgever tot een hogere premie leiden. Ook de oud-minister erkent dit, maar ze geeft aan dat deze financiële gevolgen relatief klein zijn. En in dit geval gaat het algemene belang voor.”
“We snappen dat het nodig is met deze achterstanden van UWV. En deze maatregel heeft zeker voordelen voor werknemers. Ik vind het ook een betere regeling dan de regeling waarbij 60-plussers een vereenvoudigde WIA-beoordeling krijgen. En ik sluit niet uit dat de maatregel blijvend is, afhankelijk van de uitkomst van het advies van commissie Octas.
Maar vanuit Nationale-Nederlanden hopen we dat ook de andere maatregelen effect hebben op de achterstanden. Zoals de eerdergenoemde taakdelegatie en een betere automatisering binnen UWV. Daarnaast zijn we voorstander van meer samenwerking tussen de verzekeringsarts en de bedrijfsarts.”
“Klopt. Nu komt iemand na twee jaar bij een verzekeringsarts, die geen of nauwelijks gebruikmaakt van de informatie die de bedrijfsarts in twee jaar heeft opgebouwd. Die overgang kan soepeler. Maak gebruik van elkaars kennis en advies. Dat kan zoveel werk schelen. Dit kan ook bijdragen aan een betere praktische beoordeling.”
Bij Nationale-Nederlanden delen we graag inzichten over het verkorten en voorkomen van verzuim. Lees ook het interview met Anna-Marie Beerda en Igno Schings, directeur Inkomen Collectief, over de voorstellen van de commissie Octas. Meer weten over onze oplossingen voor werknemers? Bekijk dan bijvoorbeeld de WGA Hiaat verzekering en de WIA Excedent verzekering.