Checklist: Wat regelen na overlijden

Na het overlijden van een dierbare breekt er niet alleen een periode van rouw aan. Er moet ook veel geregeld worden. In deze 'checklist overlijden' lees je wat je allemaal moet regelen na het overlijden van een dierbare.

1. Zorg voor een verklaring van overlijden

De huisarts of de arts in het ziekenhuis stelt een verklaring van overlijden op. Deze heb je nodig om veel zaken te regelen. Bewaar deze dus goed.

2. Aangifte van overlijden doen

Een aangifte van overlijden moet voor de uitvaart worden gedaan en uiterlijk binnen 6 werkdagen na het overlijden. Dit is nodig, omdat de ambtenaar van de burgerlijke stand toestemming moet geven voor de begrafenis of crematie. Ook geeft de gemeente het overlijden door aan andere overheidsorganisaties zoals de Sociale Verzekeringsbank (SVB), het UWV en de Belastingdienst.

Vaak regelt de begrafenisondernemer of uitvaartverzorger dit. Wil of moet je dit zelf doen? Dan kun je terecht bij de gemeente waar de overledene stierf. Staat de overledene niet in die gemeente ingeschreven? Dan geeft de gemeente het overlijden door aan de gemeente waar je dierbare staat ingeschreven.

Overlijdensakte

De gemeente verwerkt het overlijden in de Basisregistratie Personen (BRP). Ook wordt er een Akte van overlijden opgesteld. Je kunt van de overlijdensakte een uittreksel opvragen. Dat heb je nodig om administratieve zaken te regelen.

3. Uitvaart regelen

Bij een begrafenis of crematie komt veel kijken, zoals het versturen van rouwkaarten. Maar ook het regelen van een afscheidsdienst en het uitzoeken van een kist. Je kunt dit zelf regelen of een uitvaartverzorger of begrafenisondernemer inschakelen.

Een begrafenis of crematie mag niet eerder dan 36 uur en niet later dan 6 werkdagen na overlijden plaatsvinden. Wil je hiervan afwijken? Dat kan alleen met toestemming van de burgemeester.

Uitvaart betalen

Een uitvaart kost gemiddeld tussen de € 7.000,- en € 11.000,-. Had de overledene een uitvaartverzekering? Check dan goed de voorwaarden. De uitvaartverzekering dekt soms niet alle kosten. Ook kunnen er voorwaarden zijn voor de keuze van een uitvaartverzorger.

Was er geen uitvaartverzekering? Ga dan na hoe de uitvaart betaald wordt. Als opdrachtgever aan een uitvaartcentrum of begrafenisondernemer ben je verantwoordelijk voor de kosten. Kun je dit later uit de erfenis betalen? Of was er een overlijdensrisicoverzekering waaruit straks geld vrijkomt? Maak hierover afspraken met alle erfgenamen. Zo voorkom je dat je voor onaangename verrassingen komt te staan.

4. Overlijden melden bij instanties

De gemeente geeft het overlijden automatisch door aan andere overheidsinstanties, zoals het UWV (het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen), de SVB en de Belastingdienst. Ook pensioenfondsen worden automatisch op de hoogte gebracht als de overledene in Nederland woonde.

Toch blijven er vaak nog heel wat organisaties en instanties over waar het overlijden nog gemeld moet worden. Denk aan:

  • werkgever en/of uitkeringsinstanties
  • bankrekeningen
  • verzekeringen
  • de hypotheekverstrekker
  • woningbouwvereniging of verhuurder
  • abonnementen
  • goede doelen
  • telefoonmaatschappij
  • energieleverancier

Neem contact op met alle instanties waar de overledene overeenkomsten mee had. Wil je een overlijden doorgeven aan Nationale-Nederlanden? Dat kan gemakkelijk online.

5. Stel vast hoe het zit met de erfenis

Had de overledene een testament? Dan staat daarin hoe hij of zij wil dat de erfenis verdeeld wordt. Weet je niet of er een testament is? Dan kun je dit opvragen bij het Centraal Testamentenregister. Je kunt een testament alleen inzien als je erfgenaam bent. Dit kan bij de notaris waar het testament is opgesteld of via een notaris naar keuze.
Is er geen testament? Dan geldt het erfrecht.

Erfenis aanvaarden of verwerpen?

Heb je recht op (een deel van) de erfenis? Dan heb je 3 opties:

  • zuiver aanvaarden: dan heb je recht op (jouw deel van) alle bezittingen van de overledene. Maar je bent ook aansprakelijk voor eventuele schulden. Zelfs als de schulden meer zijn dan de bezittingen. Je bent dan verantwoordelijk voor het afbetalen van de schulden.
  • beneficiair aanvaarden: je aanvaardt de erfenis, maar bent niet aansprakelijk als er schulden zijn. Alle schulden moeten dan wel eerst worden betaald vanuit de erfenis. Wat overblijft, is voor de erfgenamen.
  • weigeren: Als je de erfenis verwerpt, ontvang je niets. Je bent ook niet verantwoordelijk voor schulden.

Voordat je een beslissing neemt, wil je inzicht hebben in de erfenis. Maak een overzicht van alle bankrekeningen, bezittingen, beleggingen, levensverzekeringen en schulden.

Een erfenis aanvaarden of weigeren regel je via de rechtbank.

6. Financiële zaken na overlijden

Nadat je het overlijden bij de bank hebt gemeld, blokkeert de bank betaal- en spaarrekeningen die op naam van de overledene staan. Alle betaalpassen en creditcards op naam van de overleden rekeninghouder vervallen. Ook eventuele gegeven machtigingen vervallen, zoals een volmacht en een machtiging voor automatische betalingen.

Zijn er gezamenlijke rekeningen? Dan houdt de andere rekeninghouder toegang tot de rekening. Let wel op: de andere rekeninghouder heeft niet automatisch recht op alle tegoeden op de gezamenlijke rekening. Dat is afhankelijk van hoe de erfenis verdeeld wordt.

Voor veel financiële zaken is vaak een verklaring van erfrecht of een verklaring van executele nodig. Bijvoorbeeld als je toegang wilt krijgen tot een geblokkeerde rekening.

  • Een verklaring van erfrecht geeft aan wie de erfgenamen zijn.
  • Een verklaring van executele geeft aan wie de executeur is. Een executeur is degene die in het testament is aangewezen als degene die alles regelt rondom de erfenis.

Een notaris kan beide verklaringen opstellen om ervoor te zorgen dat erfgenamen hun erfenis ontvangen. Dit kost wel geld. Check dus eerst of je zo'n verklaring nodig hebt.

7. Bepaal wat er moet gebeuren met de woning

Wat gebeurt er met de woning na overlijden? Daarbij maakt het verschil of het gaat om een huur- of een koopwoning.

Huurwoning

Je dierbare of familielid woonde in een huurwoning. Het huurcontract stopt dan automatisch als de huurder:

  • alleen woonde, óf
  • geen medehuurder had, én
  • met de bewoners in de woning geen 'duurzame gemeenschappelijke huishouding' had.

Het contract stopt aan het einde van de 2e maand na overlijden. Eerder opzeggen mag.

Wil je als nabestaande in de huurwoning blijven wonen? Dat kan als je medehuurder bent of als je kunt aantonen dat je een 'duurzame gemeenschappelijk huishouding' vormde met de overledene. Neem daarover contact op met de verhuurder of woningcoöperatie.

Voor wezen is er een nieuwe wet. Kinderen tot 28 jaar hebben daarmee meer rechten om in de woning van hun ouders te blijven wonen.

Koopwoning

Had de overledene een koopwoning? Dan is de woning onderdeel van de erfenis. Bedenk als erfgenaam wat je wilt dat ermee gebeurt. Wil je erin blijven wonen? Wil één erfgenaam de anderen uitkopen? Of wil je de woning verkopen of verhuren?

Was er nog een hypotheek? Check dan of er een overlijdensrisicoverzekering was afgesloten. Daarmee kun je bijvoorbeeld (een deel van) de hypotheek aflossen. Na het overlijden van je partner kun je soms een hypotheek oversluiten. Dat kan aantrekkelijk zijn als de hypotheekrente lager is.

9. Check of je recht hebt op een Anw-uitkering

Is de overledene je echtgenoot of echtgenote? Of hebben jullie een geregistreerd partnerschap? Dan kun je in aanmerking komen voor een uitkering uit de Algemene nabestaandenwet. Je kunt een Anw-uitkering aanvragen als je voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Je partner was op de dag van overlijden verzekerd voor de Algemene nabestaandenwet (Anw).
  • Je had op de dag van het overlijden van je partner nog niet de AOW-leeftijd,
  • en zorgt voor een kind dat jonger is dan 18 jaar en bij je thuis woont,
  • of je bent voor minimaal 45% arbeidsongeschikt.

Soms kun je als ex-partner ook nog recht hebben op een Anw-uitkering. Een Anw-uitkering vraag je aan bij de SVB.

Goed om te weten: heb je een eigen inkomen? Dan wordt hiermee in de uitkering rekening gehouden.

10. Kinderen? Vraag een wezenuitkering aan

Kinderen waarvan beide ouders zijn overleden, kunnen in Nederland een wezenuitkering krijgen. Dat is het geval als de laatst overleden ouder was verzekerd voor de Algemene Nabestaandenwet en het kind of de kinderen jonger zijn dan 16 jaar. Sommige kinderen kunnen een wezenuitkering krijgen tot 21 jaar. Een wezenuitkering vraag je aan bij de SVB.

11. Nabestaandenpensioen

Is je partner overleden en had hij of zij een pensioenregeling? Dan heb je mogelijk recht op nabestaandenpensioen. Dit wordt ook wel partnerpensioen genoemd. Je partner hoefde hiervoor niet al met pensioen te zijn. Neem contact op met het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar om te weten of je recht hebt op partnerpensioen. Ook kinderen tot 21 jaar kunnen recht hebben op nabestaandenpensioen.

12. AOW-uitkering?

Kreeg de overledene een AOW-uitkering? Dan stopt de AOW op de dag na het overlijden. Dit geldt ook voor de inkomensondersteuning AOW. Het opgebouwde vakantiegeld over de AOW wordt uitgekeerd aan de erfgenamen. Woonde de overledene samen? Dan krijgt de achterblijvende partner een overlijdensuitkering van een maand bruto-AOW.
Heeft de partner de AOW-leeftijd? Dan krijgt de overgebleven partner vanaf de maand waarin de partner is overleden vanzelf een hoger bedrag. Dat is het bedrag voor iemand die alleen woont.

13. Voorlopige aanslag en toeslagen

Heeft de overledene een voorlopige aanslag gehad van de Belastingdienst waarbij hij of zij een bedrag terugkreeg? Dan zet de Belastingdienst deze automatisch stop. Je hoeft als nabestaande niets te doen. Had de overledene een voorlopige aanslag met een te betalen bedrag? Dan moet je als nabestaande de wijziging zelf doorgeven bij de Belastingdienst.

Het overlijden van een naaste kan ook gevolgen hebben voor je eigen voorlopige aanslag of toeslagen als huur-, zorg- en kinderopvangtoeslagen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je recht hebt op meer huurtoeslag of zorgtoeslag. Geef wijzigingen in je situatie dan ook door aan de belastingdienst via Mijn Belastingdienst en Mijn Toeslagen.

14. Belastingaangifte en aangifte erfbelasting

Vaak moet voor de overledene nog belastingaangifte worden gedaan over het jaar waarin hij of zij is overleden. De Belastingdienst stuurt hierover een brief en aangifteformulier op naar de nabestaanden. Meestal is dat binnen 5 maanden na overlijden. Wil je online aangifte doen? Dan kan dat met een nabestaandenmachtiging.

Als je een erfenis krijgt, kan het zijn dat je aangifte erfbelasting moet doen. Je betaalt erfbelasting als je meer erft dan het vrijgestelde bedrag.

Heb je vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met je belastingadviseur of notaris.

Meer artikelen