De beleggingswereld heeft een eigen taalgebruik. Dit ABC helpt je hierbij op weg. We hebben de termen die veel voorkomen voor je op een rij gezet.
AAA
Triple A (AAA) is de benaming voor de maximale kredietwaardigheid (of het laagste kredietrisico) van een bedrijf of een lening. Kredietwaardigheidsoordelen (credit ratings) worden uitgegeven door rating agencies zoals Moody’s en Standard & Poor’s.
Aandeelhouder
Een aandeelhouder is eigenaar van een of meerdere aandelen en dus mede-eigenaar van de uitgevende onderneming. Een aandeelhouder kan door zijn stemrecht invloed uitoefenen tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.
Aandeel
Een aandeel is een bewijs van deelname in het kapitaal van een onderneming. Het bezit van een aandeel geeft het recht om te delen in de winst van de onderneming (in de vorm van dividend) en geeft stemrecht tijdens de aandeelhoudersvergadering (AVA).
Aandelenfonds
Een aandelenfonds is een beleggingsfonds dat alleen belegt in aandelen.
Aandeleninkoopprogramma
Een aandeleninkoopprogramma is het opkopen op de beurs van de eigen aandelen door een bedrijf. Hiermee daalt het aantal aandelen waarover de winst of het dividend moet worden verdeeld. Dit zorgt voor een lagere koerswinstverhouding. Ook kan dit zorgen voor een hoger dividend per aandeel.
Aanwijzing (assignment)
Aanwijzing (assignment) houdt in dat de houder van een optie zijn recht uitoefent. Degene die de optie heeft ‘geschreven’ wordt aangewezen om aan zijn verplichting te voldoen. Dus het afnemen (bij een putoptie) of leveren (bij een calloptie) van de onderliggende waarde.
Achtergestelde obligatie
Een achtergestelde obligatie is een lening die na een faillissement pas wordt terugbetaald nadat aan alle andere schuldverplichtingen is voldaan. De risico’s zijn dus groter dan van een gewone obligatie en de rente is daardoor meestal hoger.
Actief beheer
Bij actief beheer van een beleggingsfonds probeert de fondsbeheerder door een actief beleggingsbeleid te voeren een beter rendement te behalen dan de benchmark. Het tegenovergestelde van actief beheer is passief beheer.
AEX
De Amsterdam Exchange Index (AEX) is een index van de 25 grootste beursgenoteerde fondsen op de Amsterdamse effectenbeurs en geeft aan hoe goed de grootste Nederlandse bedrijven het doen.
Afgeleide producten
Afgeleide producten of derivaten zijn financiële instrumenten waarvan de prijs is afgeleid van een bestaande onderliggende waarde, zoals aandelen, valuta of grondstoffen. Het zijn meestal rechten of plichten om die onderliggende waarde te kopen of te verkopen. Voorbeelden hiervan zijn opties, futures en warrants.
Afloopdatum
De afloopdatum is de datum waarop een optie of een future afloopt. Dit wordt ook wel de expiratiedatum genoemd.
AFM
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt gedragstoezicht op partijen die actief zijn op de financiële markten, zoals banken en beleggers. Gedragstoezicht houdt in dat erop toegezien wordt dat partijen correct handelen en hun partners van de juiste informatie voorzien.
AMX
De Amsterdam Midkap Index (AMX) is een index van de 25 fondsen die de grootste beurswaarde vertegenwoordigen op de Amsterdamse effectenbeurs, na de fondsen in de AEX. Deze index wordt in ook wel de midkap genoemd.
Asset allocatie
De asset allocatie geeft de verdeling weer van het belegde vermogen over de verschillende beleggingscategorieën, zoals aandelen, obligaties, vastgoed, grondstoffen en liquide middelen.
Asset Backed Securities
Asset Backed Securities (ABS) is de verzamelnaam voor obligaties die hun waarde ontlenen aan een onderpand. De meest voorkomende vormen van ABS zijn gebaseerd op een pakket hypotheken, creditcard-, studenten- of autoleningen.
At-the-money
Een optie is at-the-money als de uitoefenprijs vrijwel gelijk is aan de actuele koers van de onderliggende waarde.
AVA
AVA is de afkorting van Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Beursgenoteerde ondernemingen zijn verplicht om minstens eenmaal per jaar een Algemene Vergadering van Aandeelhouders te houden.
Bank Run
Er is sprake van een bank run als veel rekeninghouders in een korte tijd hun tegoeden opnemen. Hierdoor ontstaat er bij een bank een acuut liquiditeitsprobleem waardoor de bank in problemen komt.
Basispunt
Een basispunt is een honderdste procentpunt (0,01%).
Bear market
Er wordt gesproken over een ‘bear market’ als gedurende een langere periode de aandelenkoersen dalen. Dit komt meestal voor als beleggers anticiperen op een teruglopende economische activiteit. Bij obligaties kan een ‘bear market’ ontstaan door het stijgen van de rente. Dan is het interessanter om te sparen dan te beleggen.
Het tegenovergestelde van een ‘bear market’ is een ‘bull market’. De verwijzing naar een beer en stier komt van een beer die zijn prooi omlaag slaat met zijn klauw bij een aanval en een stier die dan juist een opwaartse beweging maakt met zijn hoorns.
Beheervergoeding
De beheervergoeding is de vergoeding die een fondsbeheerder in rekening brengt voor het beheren van het beleggingsfonds. Deze vergoeding wordt ook wel management fee genoemd en wordt meestal uitgedrukt als een percentage van het totale vermogen van het beleggingsfonds.
Beleggingsfonds
In een beleggingsfonds wordt het ingelegde geld van verschillende beleggers samengevoegd, belegd en beheerd door fondsmanagers. Een fonds kan beleggen in verschillende soorten activa, zoals aandelen, vastrentende waarden of onroerend goed, of in een combinatie hiervan. De beleggingen worden gespreid over verschillende bedrijven en sectoren. Beleggen in een fonds is daardoor meestal minder risicovol.
Beleggingshorizon
De beleggingshorizon is de totale duur van de periode waarin u wilt beleggen.
Beleggingsportefeuille
Een beleggingsportefeuille is het totaal aan beleggingen van een particulier of onderneming. Lees meer over de beleggingsportefeuille.
Beleggingsprofiel
Een beleggingsprofiel geeft aan welk type belegger iemand is en welke beleggingsfondsen het beste bij iemand passen. Elk beleggingsprofiel heeft een specifieke verhouding tussen beleggen in zakelijke waarden zoals aandelen en vastrentende waarden zoals obligaties.
Beleidsrente
De beleidsrente is de rente die banken aan de centrale banken betalen als ze daar geld lenen.
Benchmark
De benchmark is een maatstaf om de prestaties van de modelportefeuilles van Nationale-Nederlanden Bank aan af te meten. Bij Nationale-Nederlanden Bank is de benchmark samengesteld uit meerdere indices.
Beurs
De beurs is een afkorting voor de effectenbeurs. Dit is een plek of organisatie waar effecten zoals aandelen, opties, futures of obligaties worden verhandeld.
Biedkoers
De biedkoers is de prijs die beleggers bereid zijn te betalen om een bepaald financieel instrument te kopen.
Black Swan Event
Een Black Swan is een onverwachte gebeurtenis die niemand verwachtte. Zo'n gebeurtenis ontwricht de economie en kan grote gevolgen hebben voor de welvaart.
Blue chip
Blue chip aandelen zijn aandelen van grote, bekende ondernemingen met een betrouwbaar imago. De bijnaam verwijst naar de blauwe fiches bij Poker, die de hoogste waarde vertegenwoordigen.
BoE
De Bank Of England (BoE) is de centrale bank van het Verenigd Koninkrijk (vergelijkbaar met de Europese Centrale Bank).
BoJ
De Bank of Japan (BoJ) is de Japanse Centrale Bank en is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van Japan (vergelijkbaar met de ECB en de Fed).
Brexit
De Brexit is het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 31 januari 2020.
Bull market
Er wordt gesproken over een ‘bull market’ als de koersen een stijgende trend laten zien, met de verwachting dat deze trend door zal gaan.
Het tegenovergestelde van een ‘bull market’ is een ‘bear market’. De verwijzing naar een beer en stier komt van een beer zijn prooi omlaag slaat met zijn klauw bij een aanval en een stier die dan juist een opwaartse beweging maakt met zijn hoorns.
Calloptie
Een calloptie is het recht om op een bepaald moment in de toekomst een onderliggende waarde (bijvoorbeeld een aandeel) te kopen tegen een vooraf afgesproken prijs. Dit recht is verhandelbaar; de houder van dit recht kan dit recht kopen en verkopen. Het verkopen van een optie noemen we ook wel 'schrijven'.
Cash dividend
Bij cash dividend vindt de uitkering van dividend plaats in de vorm van geld. De tegenhanger is stock dividend: dividend dat uitgekeerd wordt in aandelen.
Cash settlement
Bij een cash settlement vindt de verrekening van derivaten, zoals opties en futures, plaats in geld, in plaats van levering van de onderliggende waarden. Een andere benaming is ‘contante verrekening’.
Centrale bank
De centrale bank fungeert als bank van de banken. Ze beheert ook de deviezenreserve, zorgt voor uitgifte van bankbiljetten en bepaalt de rente en het monetaire beleid. In Nederland is dit De Nederlandsche Bank (DNB).
Claimemissie
Bij een claimemissie krijgen bestaande aandeelhouders een voorkeursrecht bij de uitgifte van nieuwe aandelen. Deze voorkeursrechten worden claims genoemd en zijn op de beurs verhandelbaar.
Consumentenvertrouwen
Consumentenvertrouwen is de beoordeling van consumenten over de algemene economie. Bij een hoog consumentenvertrouwen geven consumenten vaak meer geld uit. Dat is positief voor bedrijven en de economie.
Convertible
Een convertible of converteerbare obligatie is een obligatie die onder bepaalde voorwaarden door de belegger kan worden omgewisseld in aandelen van dezelfde onderneming. De onderneming die de obligatie uitgeeft bepaalt deze voorwaarden.
Correlatie
Met correlatie wordt bedoeld of beleggingen dezelfde kant op bewegen. Een hoge correlatie betekent dat als de koers van de ene belegging stijgt of daalt, de koers van de andere belegging dat ook doet.
Coupon
Een coupon is het deel van een obligatie of aandeel dat tegen inlevering recht geeft op rente dan wel dividend.
Couponrente
De couponrente is het rentepercentage dat beleggers ontvangen over het nominale bedrag van een obligatie. Couponrente wordt meestal jaarlijks uitgekeerd.
Credit rating
Een credit rating of kortweg rating is de beoordeling die een kredietbeoordelaar zoals Fitch, Moody’s of Standard & Poor’s geeft aan een onderneming of een land. Meestal wordt een rating uitgedrukt met een lettercombinatie, waarbij AAA (triple A) de hoogste rating is.
Daytrading
Bij daytrading worden gedurende de beursdag beleggingen gekocht en verkocht. Het doel is om te profiteren van prijsfluctuaties tijdens de handelsdag. Bij het sluiten van de beurs, aan het eind van de dag, wil men geen beleggingen meer in bezit hebben.
Debiteurenrisico
Het debiteurenrisico bij obligaties is het risico dat de uitgevende partij niet aan haar rente- en aflossingsverplichtingen kan voldoen. Dit speelt bij bedrijven maar ook bij overheden.
Default risico
Met default risico wordt het risico op verliezen door faillissementen bedoeld. Dit wordt ook wel 'kredietrisico' genoemd.
Deflatie
Deflatie is het meer waard worden van geld en gebeurt als de prijzen dalen. Deflatie is het tegenovergestelde van inflatie en is positief voor de koopkracht van consumenten.
Derivaten
Derivaten of afgeleide producten zijn financiële instrumenten waarvan de prijs is afgeleid van een bestaande onderliggende waarde, zoals aandelen, valuta of grondstoffen. Het zijn meestal rechten of plichten om die onderliggende waarde te kopen of te verkopen. Voorbeelden hiervan zijn opties, futures en warrants.
Developed markets / ontwikkelde landen
Ontwikkelde landen worden doorgaans 'Westerse landen' genoemd. Maar ook Japan is een ontwikkeld land. Het gaat vooral om de ontwikkeling van de economie op basis van inkomen per inwoner, levensverwachting, veiligheid en milieu.
Dienstensector
De dienstensector is dat deel van de economie dat diensten of service levert, zoals bijvoorbeeld de financiële sector. Dit wordt ook wel de dienstenindustrie genoemd. De ontwikkeling van dit deel van de economie wordt vaak gemeten met een vertrouwensindex.
Dividend
Dividend is de winst die een onderneming uitkeert aan de aandeelhouders. Vaak wordt er één keer per jaar dividend uitgekeerd. Sommige bedrijven doen dit twee of zelfs vier keer. De hoogte van het dividend hangt af van de bedrijfswinst. Dividend kan contant (cash dividend) worden uitgekeerd of in de vorm van aandelen (stock dividend). Lees meer over dividend.
Dividendbelasting
Dividendbelasting is een belasting die wordt ingehouden op het uitgekeerde dividend.
Dividendrendement
Het dividendrendement geeft het uitgekeerde dividend aan als percentage van de koers van het aandeel. Bijvoorbeeld bij € 3,00 dividend en een koers van € 60,00 is het dividendrendement 5%.
DNB
De Nederlandsche Bank (DNB) is de centrale bank van Nederland en heeft als hoofddoelstelling het creëren van financiële stabiliteit. Ook is DNB toezichthouder op het betalingsverkeer en op de soliditeit en integriteit van financiële instellingen.
Dow Jones Index
De Dow Jones Index is de oudste aandelenindex ter wereld en de bekendste graadmeter van de Amerikaanse aandelenbeurs. Officieel heet deze index de Dow Jones Industrial Average Index. Vaak wordt dit afgekort tot simpelweg Dow Jones. De index wordt berekend op basis van de aandelenkoersen van 30 toonaangevende bedrijven, zoals Coca-Cola en Boeing.
Duratie
De duratie is een maatstaf om de rentegevoeligheid van obligaties aan af te meten. Hoe langer de duratie, hoe gevoeliger de koers van de obligatie is voor renteveranderingen. De gevoeligheid verschilt daarnaast per type obligatie.
Duurzaam beleggen
Met duurzaam beleggen wordt bedoeld het beleggen in ondernemingen die bewust rekening houden met de gevolgen van hun beleid op mens, milieu en maatschappij.
ECB
De Europese Centrale Bank (ECB) is de overkoepelende bank voor de centrale banken in Euro-landen, waaronder De Nederlandsche Bank (DNB). De belangrijkste taak van de ECB is de prijzen stabiel te houden. Met andere woorden: het handhaven van de koopkracht van de euro.
Effecten
Effecten is de verzamelnaam voor alle verhandelbare beleggingen op een effectenbeurs zoals aandelen, obligaties, opties en futures.
Emerging markets / Opkomende landen
Emerging Markets / Opkomende landen kennen vaak een snellere economische groei dan ontwikkelde landen, maar ook een groter risico.
Bekende voorbeelden zijn de zogenaamde BRICS-landen: Brazilië, Rusland, India, China en Zuid Afrika. China is inmiddels de tweede grote economie ter wereld. Nieuwere voorbeelden zijn Thailand, Indonesië en Turkije.
Emerging markets debt
Emerging Markets debt zijn obligaties van opkomende landen. Deze obligaties zijn risicovoller dan obligaties van ontwikkelde landen en geven daardoor een hogere rentevergoeding.
Emissie
Een emissie is de uitgifte van nieuwe effecten zoals aandelen of obligaties door een onderneming. Met de opbrengst wordt de onderneming gefinancierd. Deze effecten kunnen ook genoteerd worden aan een effectenbeurs.
Emittent
Een emittent is een bedrijf dat (of instelling die) nieuwe aandelen of obligaties uitgeeft.
Essentiële-informatiedocument
Het Essentiële-informatiedocument (Eid) is een verplicht document dat inzicht geeft in de aard en risico’s van het aangeboden beleggingsfonds.
ETF (tracker)
Exchange Traded Funds (ETF's) worden ook wel indextrackers genoemd. Dit zijn beleggingsfondsen die als doel hebben een specifieke index te volgen.
Euribor
Euribor staat voor Euro Interbank Offered Rate en is de rente waartegen Europese banken elkaar leningen verstrekken.
Euronext Amsterdam
Euronext Amsterdam is de effectenbeurs in Amsterdam.
Ex-dividend
Een aandeel gaat ‘ex-dividend’ op de beursdag na de aandeelhoudersvergadering waarop de dividenduitkering wordt vastgesteld. Het aandeel noteert dan tegen een lagere koers; de waarde van het dividend is van de koers afgehaald. Beleggers die het aandeel op de ex-dividenddatum aanschaffen hebben geen recht meer op het dividend.
Execution only
Bij execution only beleggen voert een bank of commissionair alleen orders uit voor een klant. De belegger neemt zijn beleggingsbeslissingen zelfstandig en krijgt hierover geen advies.
Exercise
Met exercise wordt het uitoefenen (to exercise) van een optierecht bedoeld. Bij een calloptie is dit het recht om de onderliggende waarde, zoals aandelen, op de afloopdatum te kopen tegen de uitoefenprijs. Bij een putoptie is dit het recht om de onderliggende waarde op de afloopdatum tegen de uitoefenprijs te verkopen.
Expiratiedatum
De expiratiedatum is de datum waarop een optie afloopt (expireert). De aan de optie verbonden rechten kunnen tot dat moment worden uitgeoefend.
Fallen Angel
Een fallen angel is een obligatie die een investment grade rating had, maar later is gedegradeerd naar het high yield segment wegens een verslechtering van de financiële gezondheid van de emittent.
Fed
De Fed is de Federal Reserve, de centrale bank van de Verenigde Staten (vergelijkbaar met de Europese Centrale Bank).
FOMO
FOMO (Fear of missing out) is een begrip in de financiële wereld dat de angst beschrijft van beleggers om een interessante beleggingskans te missen. Daardoor worden niet altijd de juiste risico- /rendements-afwegingen gemaakt voorafgaand aan een investering.
Fondsbeheerder
Met fondsbeheerder wordt de organisatie, het beleggingsteam of de persoon bedoeld die verantwoordelijk is voor het beleggingsbeleid van een beleggingsfonds. De term wordt ook wel gebruikt om fondshuizen zoals BlackRock aan te duiden.
Freeze
Er is sprake van een ‘freeze’ als de handel in een fonds voor korte tijd wordt stilgelegd. Bijvoorbeeld als er zich bij een fonds grote koersschommelingen voordoen.
Frontier markets
De Frontier Markets zijn markten die in een vroege fase van economische ontwikkeling zijn. Ze horen nog niet tot de meer ontwikkelde 'Emerging Markets'. Uiteindelijk zullen een aantal 'Frontier Markets' bij de 'Emerging Markets' horen.
FTSE 100 index
De FTSE 100 index is de hoofdindex van de Londense beurs, de London Stock Exchange. FTSE staat voor Financial Times Stock Exchange en wordt vaak uitgesproken als ‘foetsie’.
Future
Een future (termijncontract) is een beursgenoteerd afgeleid financieel instrument waarbij sprake is van een hefboomeffect. Een future geeft de plicht een bepaalde onderliggende waarde, veelal een index of valuta op een bepaald moment in de toekomst te kopen of verkopen. De prijs van die onderliggende waarde wordt op het moment van vastleggen al bepaald. Door het hefboomeffect is het mogelijk om snel geld te verdienen, maar ook te verliezen (zelfs meer dan de oorspronkelijke inleg).
Geldmarkt
De geldmarkt is de markt waarop leningen met een looptijd korter dan twee jaar worden verhandeld.
Geldmarktfonds
Een geldmarktfonds bestaat uit kortlopende leningen en is een alternatief voor cash.
Geldmarktrente
De geldmarktrente is de rente op leningen met een looptijd korter dan twee jaar. Dit wordt ook wel 'korte rente' genoemd.
Geopolitieke onzekerheden
Geopolitieke onzekerheden ontstaan door conflicten tussen landen, regio's of bevolkingsgroepen. Bijvoorbeeld de spanningen in het Midden-Oosten en conflicten tussen de Verenigde Staten en Noord-Korea.
Goud
Goud is een bijzonder edelmetaal en staat al eeuwenlang bekend als bijzonder waardevol.
Groeiaandelen
Groeiaandelen worden ook 'growth aandelen' genoemd. Beleggers die deze strategie volgen, kopen meestal aandelen van bedrijven waarvan ze onder andere een sterke omzet- en winstgroei verwachten.
Handelsconflict
Bij een Handelsconflict verhogen twee landen vaak allebei hun importtarieven. Dit kan slecht zijn voor de economische groei. Momenteel zijn de Verenigde Staten van mening dat Amerikaanse bedrijven worden benadeeld door China. China koopt bijvoorbeeld te weinig Amerikaanse producten en steelt volgens de Amerikanen hun intellectueel eigendom (technologie).
Hedge
Een hedge is het afdekken (of beperken) van een financieel risico. Bijvoorbeeld het afdekken van valutarisico.
Hedge fund
Een hedge fund (hedgefonds) streeft naar een positief rendement, ongeacht de richting van de beurs. Het fonds staat meestal open voor een beperkt aantal investeerders en er kan een groter aantal strategieën met doorgaans meer risico worden gebruikt dan bij meer traditionele beleggingsfondsen.
Hefboomwerking
Derivaten zoals opties en futures kennen een hefboomwerking. Hiermee wordt bedoeld dat de mogelijke winst op derivaten procentueel hoger kan zijn dan de mogelijke winst op de onderliggende waarde. Bij een lagere investering is er namelijk evenveel kans op winst. Dit effect wordt de hefboomwerking genoemd.
Herbeleggen
Bij herbeleggen wordt het dividend van een beleggingsfonds herbelegd in het fonds. Het dividend wordt niet uitgekeerd in contanten, maar het dividend wordt in de vorm van deelnemingsrechten van het beleggingsfonds uitgekeerd. Door de uitgifte van deze nieuwe deelnemingsrechten, neemt de intrinsieke waarde van het fonds toe.
High yield bonds
High yield bonds zijn obligaties van ondernemingen met meestal een gemiddeld lagere kredietwaardigheid dan overheden. Vanwege dit hogere risico wordt er een extra rentevergoeding betaald.
High yield obligaties
High yield obligaties of ‘hoogrentende obligaties’ zijn obligaties van ondernemingen met een relatief lage rating. Vanwege het hogere risico kennen deze obligaties een verhoudingsgewijs hoger rendement (yield). Deze obligaties worden ook 'junk bonds' genoemd.
Hoogrente obligaties
Hoogrentende obligaties zijn obligaties van ondernemingen met meestal een gemiddeld lagere kredietwaardigheid dan overheden. Vanwege dit hogere risico wordt er een extra rentevergoeding betaald.
IFO
Het IFO (Instituut voor Economisch Onderzoek) meet het bedrijfsklimaat onder 7.000 bedrijfsleiders uit verschillende sectoren in Duitsland. Een IFO-cijfer onder de 1.000 betekent een pessimistisch bedrijfsklimaat.
IMF
Het IMF (Internationale Monetaire Fonds) is een organisatie van de Verenigde Naties die zorgt voor een stabiel internationaal monetair systeem. De belangrijkste doelen van het IMF zijn:
Index
Een index is een verzameling van aandelen of andere onderliggende waarden. De index wordt zodanig samengesteld dat die een indicatie geeft van een bepaalde markt. Voorbeelden van bekende indices zijn de AEX-index en de Dow Jones index.
Indexbeleggen
Er is sprake van indexbeleggen als men de samenstelling van een bepaalde index volgt, met als doel een vergelijkbaar rendement als deze index te behalen. Dit wordt ook wel passief beleggen genoemd.
Indexfonds
Een indexfonds is een ‘tracker’ in de vorm van een beleggingsfonds, met als doel om de koers van een index zo goed mogelijk te volgen. Een indexfonds kent slechts één handelsmoment per beursdag. Daarin wijken indexfondsen af van ETF’s, die doorlopend verhandelbaar zijn tijdens de openingsuren van de beurs.
Industriële productie
Industriële productie is het proces waarbij ruwe materialen omgezet worden naar eindproducten. Een hoge industriële productie is vaak het gevolg van meer vraag uit de markt en betekent daarom vaak economische groei.
Inflatie
Inflatie is de algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten. Door inflatie kun je voor hetzelfde geld minder kopen in de toekomst. Lees meer over inflatie.
Inflation linked bonds
Inflation linked bonds zijn obligaties waarbij de rentevergoeding wordt bepaald door onder andere de hoogte van de inflatie. Naast een vaste vergoeding wordt er een extra rentevergoeding betaald als de inflatie(verwachting) stijgt.
In-the-money
Een optie is in-the-money als de uitoefenprijs van een calloptie lager is dan de koers van de onderliggende waarde. Bij een putoptie geldt het omgekeerde.
Institutionele belegger
Een institutionele belegger is een grote instelling die beroepsmatig belegt met geld van derden, zoals beleggingsfondsen, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.
Interimdividend
Interimdividend is een tussentijds uitbetaald dividend en wordt uitgekeerd uit de winst van het lopende boekjaar.
Intrinsieke waarde
De intrinsieke waarde is het verschil tussen de prijs van de onderliggende waarde van een optie en de uitoefenprijs van een optie.
Inverse rentecurve
Men spreekt over een inverse rentecurve als de korte rente hoger staat dan de lange rente. Een veelgebruikte maatstaf hiervoor is het vergelijk van de 2-jaars rente met de 10-jaars rente.
Investment grade bonds
Investment grade bonds zijn obligaties van bedrijven of overheden met een goede kredietwaardigheid en een gemiddeld risico.
IPO
IPO is de afkorting van Initial Public Offering en verwijst naar de situatie waarin een bedrijf voor het eerst naar de beurs gaat. Het gaat dus om de eerste uitgifte van aandelen op een effectenbeurs.
Joint venture
Een joint venture is een samenwerkingsverband tussen twee of meer ondernemingen. De samenwerking kan zowel eenmalig als blijvend zijn.
Junk bond
Junk bonds zijn obligaties van ondernemingen met een relatief lage rating. Vanwege het hogere risico kennen deze obligaties een verhoudingsgewijs hoger rendement (yield). Deze obligaties worden ook high yield obligaties of hoogrentende obligaties genoemd.
Kapitaalmarkt
De kapitaalmarkt is de markt waarop leningen met een looptijd langer dan twee jaar worden verhandeld.
Kapitaalmarktrente
De kapitaalmarktrente is de rente voor krediet met een looptijd van meer dan twee jaar. Dit wordt ook wel 'lange rente' genoemd.
Kerninflatie
Kerninflatie is het inflatiecijfer waarin de onderdelen 'voedsel en energie' niet zijn meegenomen vanwege de sterke prijsverandering.
Koers
De koers is de marktprijs waarvoor een financieel instrument zoals een aandeel of een obligatie op de beurs wordt verhandeld. De koers komt tot stand door de verhouding tussen vraag en aanbod en is daarom steeds in beweging.
Koersrisico
Het koersrisico is het risico dat een belegger loopt op een koersdaling van het effect waarin hij heeft belegd, waardoor hij verlies lijdt.
Koersverlies
Er is sprake van koersverlies bij een dalende koers.
Koerswinst
Er is sprake van koerswinst bij een stijgende koers.
Koers-winstverhouding
De koers-winstverhouding (k/w) is een standaard waarmee de waardering van een aandeel wordt vergeleken met andere aandelen of met de eigen historische waardering. Het cijfer wordt berekend door de huidige koers van een aandeel te delen door de (toekomstige) winstgevendheid van de onderneming per aandeel.
Korte rente
De korte rente is de rente op leningen met een looptijd korter dan twee jaar. Dit wordt ook wel 'geldmarktrente' genoemd.
Kredietrisico
Met kredietrisico wordt het risico op verliezen door faillissementen bedoeld. Dit wordt ook wel het 'default risico' genoemd.
Kredietwaardigheid
De kredietwaardigheid van obligaties wordt weergegeven in een 'rating'. Dit geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat de uitgever van de obligatie aan zijn verplichtingen zal voldoen. Ratings worden toegekend door gespecialiseerde bedrijven zoals Moody's, S&P en Fitch en lopen uiteen van AAA (uitzonderlijke kwaliteit) tot CCC (zeer zwak).
Laatkoers
De laatkoers is de prijs waartegen de verkoper bereid is een bepaalde belegging te verkopen.
Lange rente
De lange rente is de rente op leningen met een looptijd vanaf twee jaar. Meestal is dit de 10-jaars rente. Dit wordt ook wel 'kapitaalmarktrente' genoemd.
Large caps
Large caps is de benaming voor aandelen van ondernemingen met een beurswaarde (aantal aandelen maal de beurskoers) van meer dan € 10 miljard.
Lifecycle
Met lifecycle neemt het risico in de beleggingsportefeuille stapsgewijs af naarmate de doeldatum nadert. Daarmee is het vermogen minder gevoelig voor sterke koersdalingen door onverwachte gebeurtenissen vlak voor de doeldatum. Want hoe dichterbij de doeldatum, hoe minder tijd er is om eventuele beleggingsverliezen goed te maken. Lees meer over lifecycle.
Liquide deel / liquide middelen
De liquide middelen op je beleggingsrekening is het geld op je beleggingsrekening dat je niet belegt.
Liquiditeit
De liquiditeit bij beleggingen geeft aan hoe snel en tegen welke prijs een belegger een positie kan op- of afbouwen.
Liquiditeitscrisis
Een liquiditeitscrisis vindt plaats als er een plotselinge uitverkoop van beleggingen plaatsvindt met scherpe prijsdalingen tot gevolg. Vaak is dit een combinatie van het onverwacht wegvallen van de vraag naar bepaalde type beleggingen en geautomatiseerde handelsstrategieën die verkopen uitvoeren bij een bepaald prijsniveau.
Lokale valuta
Met obligaties in lokale valuta worden obligaties bedoeld die noteren in valuta uit opkomende landen. Dit kunnen valuta's van verschillende landen en regio's zijn bijvoorbeeld China en India maar ook Zuid- en Latijns Amerikaanse landen zoals Brazile of Mexico. Ook Europa kent opkomende landen bijvoorbeeld Bulgarije en Roemenië.
Long gaan
Er is sprake van ‘long gaan’ of het hebben van een ‘long positie’ als een belegger een positie in aandelen, opties of andere effecten inneemt waarmee men speculeert op een stijging van de koers. Het tegenovergestelde is ‘short gaan’, waarmee men speculeert op een koersdaling .
Looptijd
De looptijd is de periode waarin financiële instrumenten met een beperkte levensduur (zoals obligaties, opties en futures) verhandelbaar zijn.
Magnificent 7
De Magnificent 7 is een groep van zeven dominante Amerikaanse bedrijven. Dit zijn Alphabet/Google, Apple, Amazon, Meta/Facebook, Microsoft, Nvidia en Tesla.
Mega caps
Megacaps zijn aandelen van bedrijven die gemeten naar beurswaarde tot de allergrootste in hun regio of sector behoren.
Midkap (AMX)
De Midkap is een index die is gebaseerd op de 25 fondsen die na de AEX-fondsen de grootste beurswaarde vertegenwoordigen op de Amsterdamse effectenbeurs. Deze index staat ook wel bekend als de AMX (Amsterdam Midkap Index).
MiFID
MiFID is de afkorting voor Markets in Financial Instruments Directive. Dit is een Europese richtlijn om beleggers te beschermen en de transparantie en efficiëntie van de Europese financiële markten te bevorderen en te waarborgen. MiFID I is in 2007 in werking getreden. MiFID II is een in 2018 in werking getreden aanscherping op de richtlijn MiFID I. Lees meer over MiFID.
Mixfonds
Een mixfonds is een beleggingsfonds dat in aandelen, obligaties en vastgoedaandelen belegt.
Modelportefeuille
De modelportefeuille is de verzameling van beleggingsfondsen en ETF's die Nationale-Nederlanden Bank samenstelt op basis van haar marktvisie en beleid. We stellen modelportefeuilles vast voor alle beleggingsprofielen.
Morningstar
Morningstar is een onafhankelijke instelling die beleggingsfondsen classificeert. Zij gebruiken twee soorten ratings: kwalitatieve en kwantitatieve. Met deze ratings is het mogelijk om beleggingsfondsen met elkaar te vergelijken. De kwantitatieve rating werkt met sterren en wordt ook wel de Morningstar rating genoemd. De kwalitatieve rating werkt met beoordelingen en wordt ook wel de Analyst rating genoemd.
MSCI
MSCI is de afkorting van Morgan Stanley Capital International Index. Dit een reeks van indices (zoals de MCSI World index) die vaak als benchmark worden gebruikt.
Nasdaq
De Nasdaq (National Association of Securities Dealers Automated Quotations) is een computergestuurde Amerikaanse aandelenbeurs gespecialiseerd in technologiebedrijven.
NAVO
De NAVO is de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Een verzameling van 31 lidstaten die samen een politieke- en militaire alliantie vormen om democratische waarden en het (vreedzaam) oplossen van (oorlogs)geschillen te bevorderen.
Nikkei
De Nikkei is de index op de Japanse beurs (Tokyo Stock Exchange) en omvat de 225 grootste ondernemingen van Japan. Dit zijn onder andere Canon, Honda, Sony en Toyota.
Nominale waarde
De nominale waarde is de waarde die vermeld staat op een waardepapier zoals een aandeel of een obligatie en wijkt gewoonlijk af van de koers. Lees meer over de nominale waarde.
NYSE
NYSE is de afkorting van New York Stock Exchange. De NYSE is de grootste effectenbeurs ter wereld en wordt ook vaak simpelweg ‘Wall Street’ genoemd.
Obligatie
Een obligatie is een lening die wordt uitgegeven door ondernemingen (bedrijfsobligaties) of overheden (meestal staatsobligaties) met als doel om financiële middelen aan te trekken. Obligaties keren vaak jaarlijks een vast bedrag uit aan rente. Dit wordt ook wel coupon of couponrente genoemd.
OESO
De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) is een samenwerkingsverband van 36 landen met als doel:
De landen werken samen om internationaal beleid te vormen en problemen op te lossen.
Onderliggende waarde
De onderliggende waarde is het soort effect waar een derivaat betrekking op heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld aandelen, indices, valuta of grondstoffen zijn.
Onderweging
Een onderweging is een bewuste keuze van de beleggingsexperts om specifieke beleggingen (bijvoorbeeld aandelenfondsen) minder te laten wegen dan in de benchmark. Bijvoorbeeld: de benchmark bestaat uit 50% aandelen, maar onze beleggingsexperts kiezen voor 45% aandelen. Dan is er een onderweging van 5% op aandelenbeleggingen.
OPEC
De OPEC (de Organisatie van olie-exporterende landen) is een samenwerkingsverband van veertien landen die olie exporteren. De OPEC kan de prijs van olie sturen door meer of minder olie te produceren. Bekende OPEC-landen zijn Saudi-Arabië, Iran en Koeweit. De Verenigde Staten, Noorwegen en Rusland produceren ook veel olie maar zijn niet lid van de OPEC.
Openingskoers
De openingskoers is de eerste koers van een financieel instrument op een handelsdag.
Opkomende landen
Opkomende landen zijn landen met een snel groeiende economie. Ze worden ook wel 'emerging markets' genoemd. Bekend voorbeeld zijn de zogenaamde BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China. Nieuwere voorbeelden zijn Thailand, Indonesië en Turkije.
Opkoopprogramma's centrale banken
Opkoopprogramma's zijn aankopen van obligatie- en/of aandelenbeleggingen door centrale banken. Hierdoor blijft de rente laag en proberen de centrale banken de economie te stimuleren.
Optie
Een optie is een afgeleid beleggingsproduct dat het recht geeft om op een bepaald moment in de toekomst een onderliggende waarde (bijvoorbeeld een aandeel) te kopen of te verkopen tegen een vooraf afgesproken prijs. Dit recht is verhandelbaar. Opties kennen een hefboomwerking, waardoor de koper van een optie met een kleine investering een groot rendement kan worden behaald. De investering kan echter ook sneller in waarde dalen, waardoor de belegger zijn gehele inleg kwijt kan raken of de onderliggende waarde moet leveren tegen een lagere prijs dan de dan geldende koers van de onderliggende waarde.
Optiepremie
De optiepremie is de prijs die de koper van een optie betaalt. Deze prijs is variabel en bestaat uit de intrinsieke waarde en de tijdswaarde. Onder andere de uitoefenprijs van de optie, de koers van de onderliggende waarde, het dividend en de looptijd zijn van invloed op de optiepremie.
Out-of-the-money
Een optie is out-of-the-money als de uitoefenprijs van een calloptie hoger is dan de koers van de onderliggende waarde. Bij een putoptie geldt het omgekeerde.
Overweging
Een overweging is een bewuste keuze van de beleggingsexperts om specifieke beleggingen (bijvoorbeeld aandelenfondsen) zwaarder te laten wegen dan in de benchmark. Bijvoorbeeld: de benchmark bestaat uit 50% aandelen, maar onze beleggingsexperts kiezen voor 65% aandelen. Dan is er een overweging van 15% op aandelenbeleggingen.
Pariteit
Met pariteit wordt bedoeld dat de koersen van twee zaken (meestal valuta's) gelijk zijn. De koers van de Euro versus de US Dollar is daarvan het meest bekende voorbeeld.
Passief beleggen
Er is sprake van passief beleggen als men exact de samenstelling van een bepaalde benchmark volgt, met als doel een vergelijkbaar rendement als deze benchmark te behalen. Dit wordt ook wel indexbeleggen genoemd.
PBoC
De PBoC is de People's Bank of China, de centrale bank van China (vergelijkbaar met de Europese Centrale Bank).
Periferie van de Eurozone
Met de periferie van de Eurozoneproductie worden meestal Zuid-Europese landen bedoeld die grote problemen hebben met de hoogte van de staatschuld.
Perpetual
Een perpetual is een obligatie zonder einddatum. Letterlijk betekent perpetual eeuwigdurend.
PMI (ISM)
De PMI Purchasing Managers Index is een index die het vertrouwen van inkoopmanagers aangeeft. Een waarde boven de 50 betekent vaak economische groei. Een waarde onder de 50 kan betekenen dat er een recessie komt.
Producentenverwachtingen
Producentenverwachtingen laten zien wat bedrijven verwachten van de economie. Het bepaalt onder andere of bedrijven gaan investeren of bezuinigen.
Producerende industrie
De producerende industrie is dat deel van de economie dat goederen produceert, zoals bijvoorbeeld de autoindustrie. Dit wordt ook wel de maakindustrie genoemd. De ontwikkeling van dit deel van de economie wordt vaak gemeten met een vertrouwensindex.
Prospectus
Een prospectus is verplicht voor elke onderneming of beleggingsfonds die een beursnotering overweegt. Dit document is bedoeld om potentiële beleggers zich een beeld te laten vormen van de onderneming en de komende emissie. Lees meer over de prospectus.
Putoptie
Een putoptie is het recht om op een bepaald moment in de toekomst een onderliggende waarde (bijvoorbeeld een aandeel) te verkopen tegen een vooraf afgesproken prijs. Dit recht is verhandelbaar; de houder van dit recht kan dit recht kopen en verkopen. De koper van een putoptie speculeert dus op een koersdaling.
Rating
Een rating is de beoordeling die een kredietbeoordelaar zoals Fitch, Moody’s en Standard & Poor’s geeft aan een onderneming of een land. Meestal wordt een rating uitgedrukt met een lettercombinatie, waarbij AAA (triple A) de hoogste rating is.
Recessie
Een recessie is een periode van economische achteruitgang. Er is sprake van een recessie als de negatieve groei twee kwartalen achter elkaar aanhoudt.
Reële rente
De reële rente is de rente na aftrek van de inflatie. Er is een negatieve reële rente als de inflatie hoger is dan de nominale rente.
Rendement
Rendement is de gemaakte winst (of het verlies) op beleggingen over een bepaalde periode. Dit kan zowel in absolute bedragen als procentueel worden uitgedrukt.
Rentecurve
De rentecurve is een overzicht, vaak een grafiek, die alle looptijden van de rente van een land weergeeft. Bij een ‘normale curve’ zijn de korte rentes lager dan de langere rentes.
Rentemarge
De rentemarge is de belangrijkste bron van inkomsten van een bank. Het gaat hierbij het verschil tussen de gemiddeld ontvangen rente (over uitgezette gelden) en de rente die de bank betaalt over de aangetrokken gelden.
Reverse Convertible
Een reverse convertible is een obligatie waarbij de uitgevende partij op een vooraf bepaald moment bepaalt of de obligatie wordt uitbetaald in geld of in aandelen. Dit in tegenstelling tot een converteerbare obligatie, waarbij de belegger mag kiezen hoe er wordt uitbetaald.
Risico
Wie gaat beleggen loopt altijd risico. Wie geen risico wil lopen, kan dus beter niet beleggen. Een vaak gehanteerde stelregel is bovendien om alleen te beleggen met geld dat men (voorlopig) niet nodig heeft.
Risico-opslag
De risico-opslag noemt men ook wel de spread. De spread is het verschil tussen de rente op overheidsobligaties en een ander type obligaties. Op bijvoorbeeld hoogrentende obligaties (uitgegeven door bedrijven met een hoog risico op wanbetaling) moet meestal meer rente worden betaald dan op obligaties van overheden.
Risicopremie
De risicopremie is het verschil in rendement tussen verschillende soorten obligaties. Risicovollere obligaties geven meestal een hogere vergoeding, ook wel spread genoemd. Een voorbeeld is de hogere vergoeding op bedrijfsobligaties ten opzichte van overheidsobligaties.
Risk-off beweging
Met een risk-off beweging wordt een houding bedoeld waarbij beleggers (tijdelijk) geen risicovollere beleggingen in de portefeuille opnemen. Hierdoor dalen de koersen van beleggingen vaak zeer snel in een korte tijd. Het omgekeerde is een risk-on rally.
Risk-on rally
Met een risk-on rally wordt een houding bedoeld waarbij beleggers op zoek zijn naar risicovollere beleggingen met een hoog verwacht rendement. Het omgekeerde is een risk-off rally.
S&P 500
De S&P 500 wordt samengesteld door de kredietbeoordelaar Standard & Poor's. Het is een aandelenindex die een zeer betrouwbaar beeld geeft van de ontwikkelingen op de Amerikaanse aandelenmarkt. In deze index staan de 500 grootste Amerikaanse bedrijven (gemeten naar marktkapitalisatie).
SEC
SEC is de afkorting van Securities & Exchange Commission. Dit is een Amerikaanse overheidsinstantie die toezicht houdt op de handel in effecten op de Amerikaanse beurzen.
Sectorrotatie
Een sectorrotatie gebeurt als de voorkeur van de belegger verschuift van de ene sector/sectoren naar de andere. Dit kan op individueel niveau zijn, bijvoorbeeld van financiële waarden naar technologie, maar ook naar type aandelen, van groeiaandelen naar waarde-aandelen.
Short gaan
Er is sprake van ‘short gaan’ of het hebben van een ‘short positie’ als een belegger een positie in aandelen, opties of andere effecten inneemt waarmee men speculeert op een daling van de koers. Het tegenovergestelde is ‘long gaan’, waarmee men speculeert op een koersstijging.
Slotkoers
De slotkoers is de laatste koers van een bepaald effect bij de sluiting van een handelsdag.
Small caps
Small caps is de benaming voor aandelen van ondernemingen met een relatief kleine beurswaarde (aantal aandelen maal de beurskoers). De beurswaarde ligt dan meestal tussen € 300 miljoen en € 2 miljard.
Spread
De spread is het verschil in rendement tussen verschillende soorten obligaties. Risicovollere obligaties geven meestal een hogere vergoeding, ook wel risicopremie genoemd. Een voorbeeld is de hogere vergoeding op bedrijfsobligaties ten opzichte van overheidsobligaties.
Spreadrisico
Obligatiekoersen veranderen onder andere door veranderingen in de hoogte van de spread, dit noemen we Spreadrisico.
Staartrisico
Een staartrisico is een risico waarvan de kans zeer klein is dat het zal gebeuren, maar de negatieve gevolgen groot zijn als het toch gebeurt.
Stagflatie
Stagflatie is een economische situatie waarbij de economie niet of traag groeit, de inflatie hoog is en werkloosheid hoog blijft.
Sterke valuta
Met obligaties in Sterke valuta worden meestal obligaties bedoeld die noteren in US-dollar of de Euro; valuta's die als betrouwbaar en stabiel worden gezien.
Stockdividend
Stockdividend is dividend dat wordt uitgekeerd in de vorm van aandelen.
Straddle
Een straddle is een constructie waarbij een belegger tegelijkertijd een calloptie en een putoptie met dezelfde afloopmaand, uitoefenprijs en onderliggende waarde koopt of schrijft. Een straddle wordt ingezet om in te spelen op een verwachte sterke beweeglijkheid van de koersen in een willekeurige richting (long straddle) of om in te spelen op een verwachte stabilisering van de koersen (short straddle).
Strangle
Een strangle is een constructie waarbij een belegger tegelijkertijd een calloptie en een putoptie met dezelfde afloopmaand en onderliggende waarde, maar met verschillende uitoefenprijzen koopt of schrijft. Ten opzichte van een straddle zijn de opbrengsten voor de schrijver van een strangle (en de kosten voor de koper van een strangle) beperkt.
Supply chain bottleneck
Een supply chain bottleneck is een situatie waarin de aanvoer stokt van onder andere grondstoffen, componenten of halfgeleiders. Hierdoor lopen productieprocessen vertraging op en moeten fabrieken soms zelfs stilgelegd worden.
Taper Tantrum
Taper Tantrum beschrijft de periode in 2013 waarin de Fed (de centrale bank) voor het eerst hintte op het afbouwen van monetaire stimulering. Hiermee ontstond een kapitaalvlucht uit zwakkere landen die leidde tot een piek in de vraag naar Amerikaanse overheidsobligaties.
Tapering
Tapering is het gradueel vertragen van centrale banken van de snelheid en hoeveelheid waarmee obligaties opgekocht worden. Het wordt ook omschreven als het verminderen of beëindigen van stimuleringsmaatregelen.
Technische analyse
Bij technische analyse probeert een belegger op basis van koersgrafieken en andere marktdata het toekomstige koersverloop van een effect te voorspellen.
Tracker (ETF)
Een tracker is een beleggingsfonds dat als doel heeft om de koers van een onderliggende waarde (zoals een index) zo goed mogelijk te volgen. Deze fondsen worden ook wel ETF’s (Exchange Traded Funds) genoemd. ETF’s zijn doorlopend verhandelbaar tijdens de openingsuren van de beurs. Daarin wijken ETF’s af van indexfondsen, die slechts één keer per dag aan- of verkocht kunnen worden.
Turbo
Een turbo (ook wel ‘sprinter’ of ‘speeder’ genoemd) is een beleggingsproduct dat het voor beleggers mogelijk maakt om met een hefboomeffect te beleggen in een onderliggende waarde. Dit kunnen bijvoorbeeld aandelen, indices, valuta, obligaties of grondstoffen zijn. Bij een turbo kan nooit meer verlies worden gemaakt dan de oorspronkelijke inleg, zoals bij futures wel het geval is. Uitgevers van turbo’s zijn onder andere RBS, ING, Commerzbank en Citigroup.
Tweede-ronde-effecten
Er is sprake van tweede-ronde-effecten als er hoge looneisen worden gesteld om de hoge inflatie goed te maken, en als bedrijven deze hogere kosten daarna weer doorberekenen in hogere consumentenprijzen.
Uitoefenen
Uitoefenen is het gebruiken van het recht op koop bij een calloptie en het recht op verkoop bij een putoptie.
Uitoefenprijs
De uitoefenprijs van een optie is de koers waartegen de houder van de optie op de afloopdatum de onderliggende waarde kan kopen (calloptie) of verkopen (putoptie).
Valutarisico
Valutarisico is het risico dat een belegger loopt doordat valutaschommelingen het rendement negatief kunnen beïnvloeden.
Vastrentende waarden
Vastrentende waarden zijn beleggingen waarop gedurende de gehele looptijd een vast bedrag aan rente wordt uitgekeerd. De volledige hoofdsom wordt terugbetaald op de vervaldatum. Vaak zijn dit obligaties.
VEB
VEB is de afkorting van Vereniging van Effectenbezitters. Deze vereniging behartigt de belangen van beleggers.
Verkleinen balans
Het verkleinen van de balans door een centrale bank betekent doorgaans dat de opbrengst van aflossingen van opgekochte obligaties niet geherinvesteerd worden. Ook kan er bedoeld worden dat bezittingen verkocht worden.
Vermogensbeheer
Bij vermogensbeheer geeft de eigenaar van een vermogen het beheer in handen van een gespecialiseerde belegger, de vermogensbeheerder. Zij spreken van tevoren met elkaar af hoeveel risico er genomen mag worden om het vermogen te laten groeien. Een vermogensbeheerder belegt het vermogen vaak in meerdere soorten financiële instrumenten zoals aandelen, obligaties en ETF’s (trackers). Lees meer over vermogensbeheer.
Volatiliteit
Met volatiliteit meet je beweeglijkheid. Volatiliteit is daarmee ook een graadmeter voor risico. Want hoe hoger de beweeglijkheid, hoe hoger het risico wordt ingeschat.
Waardeaandelen
Het beleggen in waardeaandelen wordt ook wel 'waarde beleggen' of 'value investment' genoemd. Bij deze beleggingsstrategie kopen beleggers aandelen van bedrijven die ondergewaardeerd zijn, met een lage koers-/winstverhouding en een hoog dividendrendement.
Wall Street
Wall Street is de straat in New York waar de New York Stock Exchange (NYSE) gevestigd is. Om deze reden wordt de NYSE vaak ‘Wall Street’ genoemd.
Warrant
Een warrant is een afgeleid beleggingsproduct met een hefboomwerking. Warrants lijken op opties, maar worden uitgegeven door een onderneming of een financiële instelling in plaats van door de beurs. Ook zijn de kenmerken van een warrant niet gestandaardiseerd, in tegenstelling tot opties.
Wet op het financieel toezicht (Wft)
Dit is de wet waarin het grootste deel van de regels voor en het toezicht op de financiële sector in Nederland is vastgelegd.
WTO
De Wereldhandelsorganisatie (WTO) bestaat uit 153 vaste en 30 aspirant leden (95% van de wereldhandel) en controleert dat handelsafspraken tussen landen worden nagekomen. De hoofdtaken zijn het bevorderen van de handel, een einde maken aan handelsconflicten en het voorkomen of beperken van handelsbarrières.
Yield
Met de term yield wordt het vaste rendement (zoals dividend of rente) aangeduid, uitgedrukt in een percentage.
Yieldcurve
Met de yieldcurve wordt het renteverschil bedoeld van vergelijkbare obligaties op verschillende looptijden. Normaal gesproken geven obligaties met een lange looptijd een hogere rente dan obligaties met een kortere looptijd.
Yield curve control
Met yield curve control zorgt de centrale bank ervoor dat de rente van bepaalde obligaties op een vooraf bepaald niveau blijft. Dit wordt bereikt door zoveel obligaties op te kopen als nodig is om dit renteniveau te behouden.
Zakelijke waarden
Zakelijke waarden is een verzamelnaam voor beleggingen in aandelen, alternatieve beleggingen, grondstoffen en onroerend goed. Zakelijke waarden zijn over het algemeen risicovoller dan vastrentende waarden.
Zero bond
Een zero bond (ook wel ‘zero coupon bond’) is een obligatie die gedurende de looptijd geen rente uitkeert. Aan het einde van de looptijd wordt de zero bond afgelost tegen de nominale waarde (‘pari’) van de obligatie. De emissie van een zero bond vindt plaats tegen een lagere introductiekoers dan de nominale waarde. Het verschil tussen de introductiekoers en de nominale waarde wordt gezien als rente.
Zero Covid beleid
Het Zero Covid beleid van de Chinese regering kenmerkt zich door strenge maatregelen die genomen worden. Men duldt geen enkele besmetting en er worden heftige quarantainemaatregelen genomen.