Belangrijkste punten in dit artikel
Vermogensrendementsheffing
De Belastingdienst gaat er vanuit dat je een bepaald rendement haalt met je vermogen. Bijvoorbeeld omdat je rente ontvangt over je spaargeld of omdat je beleggingen geld opleveren. Op die manier verdien je geld aan je vermogen. Of anders gezegd, je hebt inkomsten uit je vermogen in box 3.
De Belastingdienst noemt dit je voordeel uit sparen en beleggen. Over dit voordeel betaal je belasting. In de volksmond wordt dit vaak de vermogensbelasting genoemd. Maar dit klopt dus niet helemaal, want je betaalt geen belasting over je vermogen. Je betaalt belasting over het veronderstelde rendement op je vermogen. Of met een duur woord het fictieve rendement op je vermogen. De officiële term is daarom vermogensrendementsheffing.
Veranderingen door uitspraak Hoge Raad
Met het betalen van vermogensbelasting op basis van een fictief rendement was een groep belastingbetalers het niet eens. In de praktijk werd dit fictieve rendement namelijk vaak niet gehaald. Veel mensen betaalden daardoor meer belasting dan ze aan rendement haalden op hun vermogen. Daarom zijn ze een procedure gestart tegen de box 3 heffing op basis van fictieve rendementen. Op 24 december 2021 deed de Hoge Raad, de hoogste rechter in ons land, uitspraak. De rechters bepaalden dat de box 3 heffing in strijd was met Europees recht. De belastingbetalers kregen dus gelijk.
Het Kabinet wil daarom vanaf 2027 een nieuwe belasting invoeren op basis van het rendement dat je echt behaalt. Dat is niet zo eenvoudig en kost tijd. Voor de jaren 2023 t/m 2026 is er dus gekozen voor een tijdelijke oplossing.
Je vermogen = je bezittingen – je schulden
Over welk deel van je vermogen betaal je eigenlijk vermogensrendementsheffing? Je vermogen bestaat uit je bezittingen min je schulden.
De belangrijkste bezittingen zijn:
- Het geld op je spaar- en betaalrekeningen;
- Je beleggingen;
- Een tweede woning of een huis dat je verhuurt.
Niet al je bezittingen hoef je op te geven als vermogen in box 3. Zoals je eigen woning, de inboedel van je woning, je auto, je pensioen, je lijfrenten en (tot een bepaald maximumbedrag) groene beleggingen.
Heb je schulden? Die mag je van je bezittingen aftrekken, behalve de hypotheekschuld van je eigen woning. Ook moeten je schulden boven een drempelbedrag uitkomen. In 2025 is de schuldendrempel € 3.800,- (€ 3.700,- in 2024). Pas als je schulden hoger zijn dan dat bedrag, mag je ze van je bezittingen aftrekken. Heb je het hele jaar een fiscaal partner? Dan is in 2025 de schuldendrempel € 7.600,- (€ 7.400,- in 2024).
Hoeveel vermogen mag je belastingvrij hebben?
Je geeft je vermogen op in box 3 bij je jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting. De Belastingdienst werkt met een peildatum. Dit is altijd 1 januari van het jaar waarover je aangifte doet. Je hoeft niet over het rendement op heel je vermogen belasting te betalen. Het eerste gedeelte is heffingsvrij vermogen. Of zoals dat vaak genoemd wordt: belastingvrij. In 2025 is het heffingsvrije vermogen zonder fiscale partner € 57.684,- en met fiscale partner € 115.368,- (€ 57.000,- en € 114.000,- in 2024).
Komt je vermogen boven het belastingvrije bedrag uit? Dan noemt de Belastingdienst dat hogere deel van je vermogen de grondslag sparen en beleggen. Over deze grondslag wordt je voordeel uit sparen en beleggen berekend. Dit voordeel wordt ook wel je box 3 inkomen genoemd. En over dat voordeel betaal je belasting.
Internetsparen
Wil je ook vermogen opbouwen? Open gratis een internetspaarrekening bij Nationale-Nederlanden.
Hoe werkt de huidige rekenmethode?
De Belastingdienst gaat uit van de werkelijke verdeling van je vermogen. Daarbij wordt je vermogen verdeeld in drie groepen: spaargeld, overige bezittingen en schulden. Overige bezittingen zijn al je bezittingen behalve je spaargeld.
Er worden nu fictieve rendementen gebruikt die dichter bij de werkelijkheid liggen. Voor spaargeld is dat de gemiddelde rente in dat belastingjaar. Voor beleggingen en overige bezittingen is dat het meerjarig gemiddelde rendement. En voor schulden gaat de Belastingdienst uit van de gemiddelde rente op hypotheekschulden.
In de tabel hieronder staan de percentages die de Belastingdienst per categorie hanteert.
Categorie | 2025* | 2024 | 2023 | 2022 | 2021 |
---|---|---|---|---|---|
Spaargeld | 1,44% | 1,03% | 0,92% | 0,00% | 0,01% |
Beleggingen/andere bezittingen | 5,88% | 6,04% | 6,17% | 5,53% | 5,69% |
Aftrekbare schulden | 2,62% | 2,47% | 2,46% | 2,28% | 2,46% |
* voorlopige percentages. De Belastingdienst gebruikt deze percentages bij het vaststellen van de voorlopige aanslagen, maar de definitieve percentages kunnen nog wijzigen.
De berekening werkt als volgt: eerst bereken je je voordeel uit sparen en beleggen, ofwel je box-3 inkomen. Dat kun je zelf doen, of met het hulpmiddel van de Belastingdienst.
Zelf uitrekenen van je box-3 inkomen doe je in vijf stappen:
-
1Bereken je totale rendement. Dit doe je door je vermogen per categorie te vermenigvuldigen met de percentages uit bovenstaande tabel. Daarna tel je het rendement op spaargeld en dat op beleggingen/andere bezittingen bij elkaar op. En trek je het rendement op aftrekbare schulden daar vervolgens vanaf.
-
2Bereken je vermogen. Dat doe je door alle soorten vermogen bij elkaar op te tellen en daar de schulden die boven de schuldendrempel uit komen vanaf te trekken.
-
3Bereken je grondslag sparen en beleggen. Dat doe je door van je hiervoor berekende vermogen het heffingsvrij vermogen af te trekken.
-
4Bereken je rendementspercentage. Dat doe je door het totale rendement te delen door je vermogen. Dat getal vermenigvuldig je met 100.
-
5Bereken je voordeel uit sparen en beleggen. Dit doe je door je grondslag sparen en beleggen te vermenigvuldigen met je rendementspercentage.
In 2025 betaal je over je box 3 inkomen 36% belasting.
Een rekenvoorbeeld over 2025
Mevrouw Jansen (alleenstaand) heeft op 1 januari 2025 de volgende bezittingen in box 3: € 100.000,- spaargeld en € 100.000,- beleggingen. Het heffingsvrij vermogen in 2025 is € 57.684,-.
De berekening van de box 3 heffing is in dit geval:
- Totaal rendement: € 100.000,- * 1,44% + € 100.000,- * 5,88% = € 7.320,-
- Vermogen: € 100.000,- + € 100.000,- = € 200.000,-
- Grondslag sparen & beleggen: € 200.000,- -/- € 57.684,- = € 142.316,-
- Rendementspercentage: € 7.320,- / € 200.000,- = 3,66%
- Voordeel uit sparen en beleggen: 3,66% * € 142.316,- = € 5.208,77
- Te betalen belasting in box 3: € 5.208,77 x 36% = € 1.875,16
Nieuwe uitspraak Hoge Raad
Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad opnieuw uitspraak gedaan. De rechters vonden de hierboven beschreven rekenmethode nog steeds oneerlijk. Het fictieve rendement dat de Belastingdienst hanteert mag namelijk nooit hoger zijn dan het werkelijk behaalde rendement. Denk je dat dit in jouw geval toch zo is? Dan moet je dat zelf aangeven en bewijzen hoeveel je werkelijke rendement was. De Belastingdienst komt met informatie hoe je dit kan doen.
Vanaf 2027: belasting op werkelijk rendement
De regering werkt op dit moment aan een belastingstelsel dat wél gebaseerd is op het werkelijk behaalde rendement. Het Kabinet is van plan dit nieuwe box 3 stelsel vanaf 2027 in te voeren. Of een box 3 heffing op basis van werkelijk rendement er ook echt komt, is nog niet duidelijk. Het is heel moeilijk om dat in de praktijk goed uit te voeren. Er wordt daarom gekeken naar andere manieren om te rekenen met een rendement dat zo dicht mogelijk in de buurt komt van het werkelijke rendement.
Goed om te weten
Tip: bedenk of je misschien een deel van je vermogen wil schenken. Geef bijvoorbeeld je (klein)kind een financieel duwtje in de rug voor een woning of studie. Let dan wel op deze belastingregels.